JA

Misschien lijkt het wat vergezocht om de schuld van de uitputting van de aarde bij de Bijbel en het christelijk geloof te leggen. Toch wordt dat in diverse studies gedaan en is dit idee wijdverbreid.

Veel geciteerd in dergelijke studies is Genesis 1:26-28, waar het gaat over de schepping van de mens. God schept de mens naar Zijn beeld en zet hem zo apart van de rest van de natuur. Deze tekst geeft de mens dus een centrale positie en waardeert hem hoger dan de andere schepselen.

Een dergelijke positionering stimuleert en legitimeert een ongebreidelde exploitatie van de schepping, die immers toch van een lagere orde is dan de mens. Bovendien bevat deze tekst, in directe samenhang met het gegeven dat de mens beelddrager Gods is, de zogenaamde scheppings- of cultuuropdracht. God gebiedt de mens om te zich vermenigvuldigen, de aarde te onderwerpen en over de dieren te heersen. Deze opdracht geeft christenen een vrijbrief om de schepping onder controle te brengen en er onbeperkt gebruik van te maken. Volgens Genesis 1:26-28 is de exploitatie van de schepping niet alleen toegestaan, maar zelfs geboden!

Critici wijzen er ook op dat sommige christelijke geloofsartikelen een zekere onverschilligheid ten aanzien van de schepping in de hand werken. Ligt er, zeker ook in de gereformeerde traditie, niet zo’n grote nadruk op de verlossing van de ziel dat het lichaam en ook de natuur er eigenlijk weinig toe doen? En de verwachting van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, maakt die de zorg voor de huidige kosmos niet overbodig?

NEE

Deze kritiek op het christelijk geloof is weinig overtuigend. Het klopt uiteraard dat volgens Genesis 1 de mens een bijzondere plaats inneemt in de schepping. Hij is immers geschapen naar het beeld van God. Dat plaatst de mens boven de andere schepselen, een positie die niet los gezien kan worden van de scheppingsopdracht. Noch deze positie, noch de gekregen opdracht geeft echter een vrijbrief om de schepping ongebreideld uit te buiten.

De werkwoorden ”onderwerpen” en ”heersen” in Genesis 1:28 drukken geen onbegrensde autoriteit uit. God geeft de mens hier geen toestemming of opdracht om Zijn schepping naar eigen believen te exploiteren, maar om die in Zijn naam te beheren (vgl. Gen. 2:15). Dat houdt inderdaad in dat we gebruik mogen maken van wat de natuur ons te bieden heeft, maar alleen zo dat deze niet blijvend aangetast wordt. Wie in Genesis 1:26-28 een vrijbrief voor uitbuiting van de schepping leest, interpreteert deze tekst eenzijdig en los van de context en bredere Bijbelse verbanden.

En die nadruk dan op de verlossing van de ziel? Die kan er inderdaad toe leiden dat van andere belangrijke thema’s veronachtzaamd worden. Een dergelijke eenzijdigheid –en het achterliggende dualisme tussen ziel en lichaam, tussen het geestelijke en het stoffelijke– behoort echter niet wezenlijk tot het christelijk geloof. Integendeel, Bijbels gezien zijn het lichaam en de bredere natuur van grote waarde, juist omdat ze door God geschapen zijn.

Dat deze wereld Gods schepping is, is ook van betekenis voor het punt van de christelijke toekomstverwachting. De huidige kosmos blijft ertoe doen, omdat God Zijn door de zonde aangetaste schepping niet zal vernietigen, maar zal reinigen en transformeren. En zelfs als Hij wel een volledig nieuwe wereld zou scheppen, dan geeft ons dat nog niet het recht om met de huidige wereld te doen wat we willen – die is immers ook van Hem.

DUS

De Bijbel en het christelijk geloof kunnen niet gelden als hoofdverantwoordelijken voor de ecologische crisis. De Bijbelse notie dat de kosmos Gods schepping is, geeft juist aanleiding om daar heel zorgvuldig mee om te gaan. We zijn geroepen tot goed rentmeesterschap.

Maar juist vanwege dit laatste houdt de genoemde kritiek ons wel een spiegel voor. Ons westerse consumptiegedrag (materialisme) is verwoestend voor God schepping en als christenen doen we daar volop aan mee. We dragen dus wel degelijk schuld voor het voortdurend opschuiven –in de verkeerde richting– van de datum van Earth Overshoot Day.

Hier is, Bijbels gesproken, bekering nodig. Als deze wereld van God is, dan is de uitputting en verwoesting daarvan zonde, in de ware zin des woords. En dan is een duurzame levensstijl, hoe praktisch ook, een diep geestelijke zaak.