Wilde je altijd al boerin worden?
„Nee, ik ben in een rijtjeswoning in Kootwijkerbroek opgegroeid. Mijn ouders hadden geen huisdieren, zelfs geen hond. Ik had echt niets met dieren. Op het Van Lodenstein College kreeg ik verkering met Gerard. Hij komt oorspronkelijk uit Achterberg en is ook niet van boerenkomaf, want zijn vader is leraar. Maar Gerard had een vriend die van een boerderij kwam. En hij wist daardoor heel jong al zeker dat hij boer wilde worden.”

Hoe zijn jullie in Assendelft terechtgekomen?
„Gerard heeft eerst in de bedrijfsverzorging gewerkt. Hij stapte dan om halfacht de deur uit, om zes uur kwam hij weer thuis. Twee jaar terug, Sem was net geboren, zag hij een vacature voor zogeheten ”sharemilking”, een soort franchise-formule. Zelf boer worden is, zeker als je vader geen boerderij heeft, niet haalbaar. Dus dit was voor hem een mooie kans. Assendelft ligt in het onderste puntje van de Zaanstreek, tegen Beverwijk aan. Dat was eerst wel erg wennen voor ons. Wel wonen er in de buurt nog zes reformatorische gezinnen. Dat is best bijzonder, want deze streek is verder niet kerkelijk.”

Hoe ziet je dag eruit?
„Ik sta ’s morgens om halfzeven op. Dan ga ik eerst de stal in om de koeien naar de melkput te brengen. Ik maak de boxen schoon en geef de kalfjes melk. Nu lopen er een stuk of drie rond, maar in drukke tijden zijn dat er soms wel twintig.

Rond halfacht ontbijt ik, Gerard melkt dan nog door. Om halfnegen ga ik terug naar de stal om de melkput schoon te maken. Een jaartje geleden melkte ik ook ’s avonds nog, maar daar ben ik tijdens mijn tweede zwangerschap mee gestopt. Wel verzorg ik de administratie gedeeltelijk.

Daarnaast werk ik nog zes nachten in de maand als verzorgende. Als ik in het weekend geen dienst heb, sta ik als eerste naast mijn bed. Gerard moet er de hele week al vroeg uit, dan kan hij een keer blijven liggen.”

Best druk
„Ja, het is intensief. We zijn nooit zomaar een dag vrij. En als we dat wel zijn, moeten we er alsnog om vier uur ’s morgens uit om alles te regelen. In het begin heb ik weleens gedacht: waar zijn we aan begonnen? Toen hadden we vijftig drachtige vaarzen die allemaal binnen twee maanden kalfden. We maakten dagen van ’s morgens vijf tot ’s avonds elf uur. We kenden nog niemand in de omgeving. Maar nu we de slag te pakken hebben, zou ik niet meer anders willen.

We hebben veel vrijheid en we wonen prachtig, midden in de polder. Vroeger had ik veel hoofdpijn, daar heb ik nu geen last meer van. Dat komt vast door de gezonde, frisse buitenlucht.”

Trots op?
„Onze melk! Wij leveren melk voor een speciaal melklabel, Holland Jersey, dat mede voor onze Jersey-koeien is opgezet. Dit ras is wat kleiner en geeft iets minder melk dan de gewone melkkoeien. De melk is veel vetter en eiwitrijker. Dat zorgt voor een heerlijke, volle smaak. De melk en yoghurt zijn in een fraaie verpakking te koop in 350 grote Albert Heijnwinkels. Vooral in de stad loopt de verkoop erg goed.”