Ieder weideseizoen grazen er zo’n 55 melkkoeien, plus nog wat jongvee en kalfjes op de 35 hectare die familie Rietveld beheert. Daarnaast heeft het boerenbedrijf nog wat mestvarkens. Dirk werkt 20 uur per week bij een recyclingbedrijf; de rest van de tijd brengt hij door op de boerderij.

De jonge boer voltooit binnenkort zijn hbo-studie dier en veehouderij in Dronten. Zijn scriptie schrijft hij over het kruidenrijke grasland in de Alblasserwaard. Eerder in zijn studie liep hij stage bij een weidevogelproject.

Tijdens een minor over het landelijke gebied van de toekomst ging Dirk inzien dat boeren beheerders zijn van het landschap. „Dat vergeten we wel eens. Aan de andere kant beseffen burgers soms niet dat de boer in dat landschap zijn boterham moet verdienen.”

Ben je door de studie een bewustere boer?
„Wij hebben een vrij gangbaar bedrijf; zijn niet biologisch. Maar we halen niet het maximale van ons land. Ik heb medestudenten die intensieve landbouw bedrijven. Ze beseffen dat hun manier uiteindelijk niet de toekomst van de landbouw zal zijn. Toch kunnen ze niet anders, omdat er wel brood op de plank moet komen. „Jij verdient op jouw manier minder”, zeggen ze.

Ik geef bewust planten en andere dieren een kans. Tijdens het maaien houd ik rekening met vogelnesten. Meestal verraden ze zichzelf door op te vliegen. Maaien kost daardoor meer tijd. In het voorjaar laat ik een strook gras staan langs de sloten waar eenden met kuikens zitten. Zo hebben de dieren meer beschutting. Ik maai het gras ook altijd van binnen naar buiten, zodat ik dieren die in het perceel zitten naar buiten drijf.

Een ander mooi voorbeeld is toen we een stuk sloot hadden uitgebaggerd. Op de hoop met modder groeiden planten waar zich vervolgens fazanten vestigden. De bagger hebben we zeker een jaar laten liggen.”

Is het kiezen uit óf natuur óf een fatsoenlijke boterham?
„Ja. Zeker met de huidige grondprijzen, moet je haast het maximale van je land vragen. Terwijl intensieve landbouw niet bevorderlijk is voor de natuur. Als je gaat voor natuurbeheer, betekent dat automatisch minder inkomsten. Want een perceel van kruidenrijk grasland –goed voor insecten en daarmee goed voor overlevingskansen van kuikens van vogels– geeft nu eenmaal de helft minder opbrengst. Nu zijn daar wel subsidies voor, maar dat is geen vetpot. Als er meer tijd, creativiteit en geld komt voor het landschap, dan kan een boer meer doen voor het landschap.”

Toch kriebelt het bij jou?
„Ja, het kriebelt bij me om meer voor de natuur te doen. Mijn grootste uitdaging is om daar een goed inkomen uit te halen. Ik weet nog niet hoe dat kan. Dat natuurbeheer mogelijk beter beloond gaat worden, juich ik toe. Subsidies zijn leuk, maar de belangrijkste volwaarde daarvoor moet zijn dat een boer weet waar-ie het voor doet. Zonder passie voor de natuur houd je het niet vol.”

Waar komt jouw passie vandaan?
„Als kind zat ik al veel langs de slootkant te spelen. Prachtig dat water en die slootkant. Er bloeit en groeit van alles. Als ik kijk naar de schepping om me heen, dan kan ik me verwonderen. God heeft alles zo mooi gemaakt. Hij voor ons zorgt. We hebben de opdracht om voor de schepping te zorgen, maar mogen er ondertussen ook van leven. We moeten oogsten uit de natuur, anders hebben we geen eten.”

Debatavond

Wat is de schepping jou waard? Valt er straks nog wat te beleven in de natuur? Insecten verdwijnen in rap tempo. Daardoor sterven dieren en vogels uit. De soortenrijkdom (biodiversiteit) neemt af. Iets om je schouders over op te halen? Of zouden juist christenen zich het lot van de natuur moeten aantrekken?
Vragen genoeg voor een debatavond op 11 maart die het Reformatorisch Dagblad organiseert als aftrap voor de Week van de Schepping van 11 tot 16 maart. Minister Carola Schouten (Landbouw) is een van de sprekers.
 

„Psalm 8 en 104 spreken mij bijzonder aan”

Of het nu gaat om de Zeeuwse kleigronden of de Veluwse bossen. Pieter Meijers (21) uit Meliskerke geniet met volle teugen van de Hollandse natuur. Wandelen vindt-ie heerlijk. „Psalm 8 en 104 spreken mij bijzonder aan. Beide psalmen bezingen de schoonheid van de schepping en danken de Schepper hiervoor.”
Tijdens de debatavond hoopt Pieter –als bestuurslid van de SGP-jongeren– een column voor te dragen. „Hoe de SGPJ denkt over soortenrijkdom? God heeft planten en dieren, in al hun verscheidenheid, geschapen. De mens kreeg de taak er rentmeester over te zijn. Overheid, boeren en burgers moeten samen investeren in en zuinig zijn op natuur om zo de biodiversiteit te verbeteren.”

In 2050 ziet Pieter zich een Nederland voor zich waar natuur en landbouw elkaar versterken. De masterstudent sustainable business van de Universiteit Utrecht verwacht dat landbouw en natuurbeheer dan niet meer als tegenstelling worden gezien. „Zo garanderen we een rijke soortenrijkdom wat betreft bodemleven, planten, insecten en weidevogels. De burger waardeert de investering van boeren in biodiversiteit. Dat komt tot uitdrukking in een eerlijk inkomen voor boeren.”