Het stuk van de twee 17-jarigen –die allebei dooplid van een gereformeerde gemeente zijn– was voor de redactie aanleiding om ze in gesprek te laten gaan met ds. G.W.S. Mulder, predikant van de gereformeerde gemeente in Zoetermeer.

Noot van de redactie: Deze longread bevat een vrijwel woordelijk verslag van het gesprek. Artikel gaat verder onder het kader.


Citaat uit ”Op de rand van de afgrond”

„Eigenlijk balanceren wij –en met ons vele andere jongeren– op de rand van een afgrond. Rechts van ons staat de kerk. Links bevindt zich een diep ravijn. We voelen onze voeten steeds verder wegglijden. We zullen in het ravijn naast ons vallen als we ons niet snel aan iets vastgrijpen om meer houvast te krijgen en terug te klimmen. Voor ons zien we een boompje staan en krampachtig klampen we ons daaraan vast. In het boompje staan een woord gekerfd. ”Traditie”, luidt het. Het boompje bevat allerlei ideeën over hoe een christen zich dient te gedragen en wat een christen dient te geloven. Het boompje zit bomvol dogmatiek. (...) Op dat punt staat u, dominee, ambtsdrager of jeugdwerker of in welke hoedanigheid dan ook. U kunt uw hand uitsteken en een houvast bieden die steviger is dan het boompje. Wat doet u? Grijpt u daadwerkelijk onze hand of preekt u tegen ons over het feit dat het zondig is om in de afgrond te vallen?”

Klik hier voor het hele artikel "Op de rand van de afgrond".


In de studeerkamer van de predikant verwoorden ze op een zomerse middag wat hen bewoog het artikel te schrijven. Tussen drie wanden met meters aan theologische boeken laten ze zich in hun hart kijken. De dominee doet hetzelfde: hij vertelt open uit zijn persoonlijk leven.

Jongeren anno 2017 leven –meer dan generaties voor ons– in twee werelden.

Het artikel van de meiden –die net hun vwo-diploma op zak hebben– laat een palet aan vragen zien (zie kader hierboven). Vragen die veel jongeren zullen herkennen. Sommige zijn heel fundamenteel: over het bestaan van God. Anderen gaan over de leer van de kerk of over tradities in de gereformeerde gezindte.

Serieus

Hanneke en Rhodé zijn heel serieus met het geloof bezig. Wat hetgene is dat ze het meest bezighoudt? Rhodé: “De vraag of het heil ook voor mij is. En hoe ik dat zeker kan weten. Ik heb tijden gehad dat ik dacht dat ik Gods kind was. De tekst die mij heeft aangesproken was: “Wij hebben hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.” Toen was voor mij zo zeker dat God mensen kan en wil zaligen. Tegelijk lijkt er een frictie te bestaan tussen de God uit mijn persoonlijk leven en wat ik in de kerk hoor. Bepaalde ellende-ervaringen ken ik niet. Zit ik dan fout?”

Hanneke ervaart in haar leven eveneens regelmatig de hulp van God. “De dag voor mijn examens nog. Toen las ik een tekst waardoor ik heel zeker wist dat God mij zou helpen en dat ik de examens zou halen. Als ik Zijn hulp in mijn leven afzet tegen wat ik zie in de kerk, waar er best veel zwaarte en somberheid heerst, dan lijkt dat een heel andere wereld. De belangrijkste vraag voor mij is ook: Is het de goede weg die ik ga? Zijn het de goede boeken die ik lees? Daarbij komen dan nog de vragen uit het artikel.”

De kritische vragen van de twee komen niet voort uit een houding om te schoppen. Nee, het zijn echte worstelingen waarover ze samen vaak lang discussieerden. En het zijn ook de vragen waarmee ze jongeren –soms vrienden– uit hun omgeving zien afhaken. Het was voor hen de reden om de noodklok te luiden.

Twee werelden

Hoewel ze zelf dus serieus met het geloof bezig zijn, twijfelen ze soms toch aan het bestaan van God. Hanneke: “Nog steeds wel eens. Jongeren anno 2017 leven –meer dan generaties voor ons– in twee werelden. Aan de ene kant de kerk en aan de andere kant de wereld. Soms hoor je best aannemelijke argumenten tegen het christelijk geloof. En het overgrote deel van de mensen gelooft nergens in, waarom zou je dan wel naar de kerk gaan? Als je dan niets ervaart van God, is de keuze bij sommige jongeren snel gemaakt.”

Als de Bijbel zegt: Bekeer je. Dan zegt de Bijbel dat ook tegen jongeren die twijfelen aan het bestaan van God.

Wat ze bij hun existentiële twijfel het meest steekt: ze lijken geen luisterend oor te vinden. Rhodé: “Als je het op catechisatie zegt, hoor je dat het heel erg is om te twijfelen. En dat is ook wel zo. Twijfel is ongeloof en dat is ook heel erg. Maar het is toch ook menselijk?”

Hanneke: “Ja, er wordt afkeurend over gesproken en niet over meegedacht. Terwijl je wilt dat ze luisteren en dat ze je de goede kant op leiden.”

De dominee haakt daar op in. „Ik vind het mooi dat je dat zegt over leiding. Ik zat juist te denken aan de bruid uit het Hooglied die de Bruidegom mist. Ze zoekt Hem. Dan staat er: „Ga uit op de voetstappen der schapen”. Nou, neem een kudde in gedachten die een bepaalde richting oploopt. Als ik de Herder wil vinden, dan moet ik de sporen van de kudde volgen. Het is de opdracht van een ouderling of dominee om je de weg van de kudde te wijzen. Ik zou willen dat jullie je aan dit voorbeeld spiegelden. Wil je ook uitgaan met de bruid op de voetstappen van de schapen? Wil je je door hen in die weg laten leiden? Om zo de Herder te zoeken én te vinden?”

Rhodé: „Het erkennen dat de twijfel vaker voorkomt, zou ook erg helpen om het achter je te laten. Het is toch iets menselijks? Ik zou het fijn vinden als ambtsdragers vertellen over de twijfels die ze zelf hebben ervaren. Ik denk dat gelovigen altijd wel met twijfel te maken hebben.” Of de dominee vroeger ook wel eens vragen had over het christelijk geloof? „Niet op die manier”, vertelt de predikant. Wel vroeg hij zich in zijn tienerjaren af wat Griekse zondvloedverhalen betekenden voor de betrouwbaarheid van de Bijbel. Had Mozes ze niet gewoon overgeschreven? “Ik heb er niet van wakker gelegen, maar het hield me soms wel bezig.”

De huidige tijd voedt de twijfel extra, blijkt tijdens het gesprek. Jongeren worden op sociale media overgoten met de mening en de leefwereld van andersdenkenden. De dominee ziet zelfs dat twijfel hoort bij het modern levensgevoel. Hanneke: „ Twijfel wordt zelfs gestimuleerd en lijkt zelfs zinvol te zijn: stel dat het geloof niet waar is, dan is wat ik nú doe zinloos. Misschien dat we daarom wel blijven hangen in twijfels. Je wilt gewoon 100 procent zeker zijn van je zaak, voordat je je volledig gaat geven aan je geloof.”

Dominee: „Mooi dat je het zo uitlegt, daar leer ik ook van. Twijfel kan inderdaad een gevolg zijn van de wereld waarin je leeft. Je ademt dezelfde lucht in. En dat geeft ook zijn weerslag op hoe je de kerk ervaart.”

Bekeer je

Het geloof in de Bijbel heeft daarentegen niets op met twijfel. ”Het geloof is een vaste grond. En als de Bijbel zegt: “Bekeer je,” dan zegt de Bijbel dat ook tegen jongeren die twijfelen aan het bestaan van God. Want met die twijfel kom je niet in de hemel. Je zult een vaste grond moeten hebben. Ik wil jullie graag prikkelen. Als je nu een auto in zijn vrij zet, dan kom je toch niet verder? Je moet de twijfel gaan betwijfelen. Is dit nu waar je verder mee wil?”

Hanneke: “Nou nee, ik ben helemaal niet blij met de twijfel.” Rhodé: “Ik zou het ook liever niet hebben.”

Dominee: “Dan moet je ook bereid zijn om de twijfel aan te pakken. Ik ben geen dominee die de twijfel gaat koesteren. Je moet ervan af. Je moet duidelijkheid krijgen. Geef geen ruimte aan de twijfel. De Heere vraagt overgave.”

Homohuwelijk

Hanneke: „Neem nu als voorbeeld het homohuwelijk. Daarbij leven we heel erg in twee werelden. In het RD kopt het commentaar ”Verdrietig dat Duitsland het homohuwelijk ook mogelijk maakt”. Op Facebook en andere media zien we alleen maar feest. Vaak lijkt de wereldse kant dan beter: om anderen hun vrijheid en geluk te geven. Zo’n onderwerp leidt vervolgens tot twijfel over het hele geloof: is dit nu wat God wil?”

Rhodé: ”Ik geloof echt dat het huwelijk een instelling is voor man en vrouw. Maar aan de andere kant zegt de wereld: wat fijn dat iedereen zijn liefde kan uiten. Daar sta je als jongere ergens tussenin. En moet je zorgen dat je voor geen van de twee kanten tot aanstoot bent.”

Dominee: “Twijfel krijgt nu wel een hele brede uitwaaiering. Als ik denk aan geloofstwijfel, dan denk ik aan Thomas. Wat jullie nu noemen is toch een ander soort twijfel: wil ik horen bij deze levensbeschouwing, wil ik het Bijbelse geloof als het mijne aanvaarden? En heb ik ook de innerlijke kracht om ervoor te gaan staan?”

Hanneke: “Misschien staat dergelijke twijfel wel model voor de twijfel aan het bestaan van God. Daarin leven wij ook tussen twee werelden. De kerk gaat van God uit en de wereld ontkent hem volledig en heeft daar ook zijn argumenten voor. De wereld waarin we leven maakt het extra moeilijk”

Ongelovige Thomas

Rhodé: “Ik vind het trouwens mooi dat u het voorbeeld van Thomas noemt. Want de Heere Jezus zegt dan: Wees niet ongelovig, maar gelovig. Dat zegt Hij uit liefde. Hij keurt Thomas niet af. Deze benadering van twijfel lijkt een andere dan die wij in de kerk horen.”

"Ik weet zeker dat er overal ambtsdragers zijn die zichzelf wel binnenstebuiten zouden willen keren om je de weg te wijzen.”

Dominee: “Ik heb er pas over gepreekt. Toen zei ik: Let er op dat de Heere Jezus Thomas niet afwijst. Hij beschuldigt hem ook niet. Thomas was een kind van God. Thomas had zich bekeerd. Even scherp gesteld: een heleboel voorvragen waren voor hem allang duidelijk geworden. Terwijl in het gesprek nu, al die vragen door elkaar heen lopen.

Volg ik het spoor van de Bijbel of volg ik het spoor van een andere levensbeschouwing, bijvoorbeeld wat betreft het homohuwelijk? Hoezeer ik ook begrijp dat jongeren zich op dat punt onzeker voelen, het is toch een andere vorm van twijfel dan Thomas had die zich afvroeg of Jezus nu werkelijk uit de dood was opgestaan. Het kan jullie helpen om dat onderscheid te maken en niet alle vragen op één hoop te gooien. Als het gaat over levensbeschouwing, dan moet het gaan over welke argumenten je hebt om de Bijbelse visie voor te staan. Hoe kun je dat het beste uitleggen? Dat is anders dan wanneer een waar gelovige, zoals Thomas, op het punt komt dat hij alles kwijt is wat in zijn leven is gebeurd. Als dáár vragen over zijn, moet het antwoord daar ook weer op toegesneden zijn.”

Rhodé: “Het loopt toch vaak door elkaar heen. Het een is het gevolg van het ander.”

Dominee: “Misschien kan het helpen om de dingen apart te benoemen.”

Vangnet

De twee werelden van jongeren beschrijven de twee als de rand van de afgrond waarin jongeren leven. Een uitgestrekte hand van de kerkelijke gemeente ervaren ze weinig. Er lijkt geen goed vangnet te zijn.

Ds. Mulder erkent het belang van zo’n vangnet. „Daar kunnen we als kerk nooit scherp genoeg op zijn. Het gaat om doopleden van de kerk, die een ziel hebben voor de eeuwigheid. Je moet je uit bewogenheid inspannen om te doen wat je kunt om er voor hen te zijn en met hen te zoeken naar de antwoorden die ze nodig hebben.”

Aan de andere kant beschrijft hij ook de verantwoordelijkheid van de jongere zelf. Zo noemt hij een voorbeeld van een jongere die allerlei uitnodigingen heel vriendelijk afwees.

Haak of boei

De dominee verduidelijkt de verantwoordelijkheid van jongeren met een voorbeeld. “Stel dat hier een rivier is waar een drenkeling in ligt. Ik neem zo’n haak en steek hem die toe. Maar de drenkeling zegt: “Aan de haak heb ik niets, ik wil een boei. Ik wil door een boei gered worden.” Ik bedoel te zeggen: hoe luxe wil je het hebben? Als je werkelijk gered wilt worden, stel je je anders op.”

De Heere doet niets liever dan arme zondaren het geluk in Christus schenken.

De dominee komt naar voren en gaat op het puntje van zijn stoel zitten. Zijn stem daalt. “Dus als je werkelijk de noodzaak voelt dat je Gods genade nodig hebt, als je werkelijk voelt dat je van je zonde verlost moet worden, dat je de Heere Jezus nodig hebt als je een Zaligmaker, dan worden een heleboel dingen van ondergeschikt belang. Even scherp gezegd: Soms voel ik op catechisatie of ik iemand met die haak bereik of niet. Uiteindelijk ketst de reddingspoging niet af op de broek/rok discussie. Het ketst hierop af: Wil je buigen voor de waarheid dat we met God in rekening staan?”

Naast jongeren staan

Hanneke en Rhodé hebben nog wel een tip voor ambtsdragers. Hanneke: “Dominees en ouderlingen kunnen meer naast jongeren gaan staan. En meer open luisteren en in gesprek gaan over hun vragen. En ook: hun eigen bekeringsgeschiedenis vertellen.”

Dominee: “Of dat te weinig gebeurt? Dat weet ik niet. Ik kijk niet in de keuken van een ander. Om het beeld van de keuken vast te houden: mijn vrouw maakt op een andere manier bloemkool dan een ander. Toch ga ik niet voorschrijven hoe een ander de bloemkool moet bereiden. Ik ga er vanuit dat er elders ook een fatsoenlijke bloemkoolmaaltijd wordt neergezet.”

Ondertussen doen afhakers ambtsdragers veel verdriet vertelt de dominee. “Maar als ik dan geschiedenissen lees, zoals van de rijke jongeling, dan denk ik: “Op een gegeven moment is het de eigen verantwoordelijkheid van die persoon. Als jij dan los van God verder wilt, als je de liefelijke nodiging tot de zaligheid niet wilt accepteren, dan moet ik het overgeven. Ik hoop dat jullie de pijn voelen van een ambtsdrager. Ik twijfel er geen moment aan dat dat is de diepste motivatie van ambtsdragers, ook bij jullie in de gemeente.”

Onze meisjes hebben rokken aan, omdat we niet van de apen afstammen, maar door God zijn geschapen.

Wat ds. Mulder wil zeggen tot iemand die op het punt staat af te haken? “Voor alles wat je doet, weeg je je belangen af. Je maakt een keuze. Maar weet je het wel zeker, dat het leven waar je voor kiest en de wereld waaraan vasthoudt, je gaat geven wat je zoekt? En aan de andere kant: weet je niet, hoe goed de dienst van de Heere is? Hoe kun je daar dan nee tegen zeggen? Weeg het nog eens af!”

Machteloos om dogmatiek

De twee meiden raken ook in de knoop met dogmatische leerstellingen. De uitverkiezing, de zondigheid van de mens en een „stappenplan” bij het toe-eigenen van het heil? Het levert hen allerlei vragen op. Het evangelie zou bevrijdend moeten zijn, maar wordt belemmerd door de dogmatiek, aldus de twee. Rhodé: „Ik ervaar dogmatiek als een enorme drempel. Begrijpt u dat het voorbeeld van de uitgestoken haak mij soms machteloos maakt? Het werk van de Heilige Geest is nodig, zeker. Er is een wonder nodig in je leven, zeker. Maar ik kan dat niet bewerken. Ik zie de uitgestoken haak en ondertussen verdrink ik. Niet omdat ik een boei wil hebben, maar omdat ik de haak niet te pakken kan krijgen. Het grijpen van de haak is het geloof, toch? Maar ondertussen is het geloof een gave van God. De Heere moet het doen. Het lijkt steeds alsof de poten onder je stoel vandaan gezaagd worden. Dat is toch iets dogmatisch? Zelf vind ik Johannes 3 altijd erg duidelijk. Daar staat enerzijds dat je wedergeboren moet worden: de passieve benadering. Maar er staat ook een paar keer: “Geloof in de Heere Jezus Christus.” Dat lijkt meer een actief handelen. Die twee kanten zie je ook terug in kerken. In de ene kerk ligt meer de nadruk op de actieve kant en bij anderen meer op het passieve. Het lijkt of er geen middenweg bestaat? Terwijl het in de Bijbel steeds lijkt te gaan om twee kanten van dezelfde medaille? Welke kant van de medaille is het of hoe krijg je die twee kanten samen brengen?”

Hanneke: “Het lijkt voor ons zo aantrekkelijk als de nadruk ligt op het zelf doen. Want dan kies je voor het geloof, dan is het klaar. Dat is makkelijk!”

Rhodé: “Ja, want dan kun je nog iets.”

Dwarsdoorsnedes van een vis

Voordat dominee Mulder reageert moet hem iets van het hart. “Ik zou graag jullie beeld van de dogmatiek willen bijstellen. Het is op de een of andere manier gekleurd. Je weet vast wat een dwarsdoorsnede is, hè? Als je bij biologie wilt weten hoe een vis in elkaar zit, moet je hem doorsnijden om hem van binnen te bekijken. Dat is een dwarsdoorsnede. Zo kun je van de Bijbel ook dwarsdoorsnedes maken. Alle teksten die over liefde, genade, zonde of zaligheid gaan, kun je op een rij zetten. Dogmatiek is het maken van zulke dwarsdoorsnedes. Het is een goede hulpwetenschap. Het maakt duidelijk wat de Bijbel nu over een thema zegt. Ik hoop dat dit voorbeeld jullie kan helpen.”

Rhodé: “U zegt: “De dogmatiek is een hulpmiddel.” Ik wil dat graag geloven, maar toch ervaar ik dogmatiek als een drempel. Dan denk ik: “Ik ga wel de Bijbel lezen, dan snap ik het tenminste.” Misschien komt het vanwege mijn beperkte kennis of omdat ik geen theoloog ben. Maar er zitten toch een heleboel mensen in de kerk die geen theoloog zijn?”

Dominee: “Beste Rhodé, stel je voor dat ik hier een vis heb en dat ik je die geef. Zo’n mooie vis met z’n gladde schubbenrug. Met dat ik jou die vis geef, heb je de dwarsdoorsnedes erbij. Een vis is namelijk in 3D.”

Rhodé: “Waar wilt u heen?”

Dominee: “Je maakt een tegenstelling tussen de Bijbel en de dogmatiek. Terwijl je moet accepteren dat een vis dwarsdoorsnedes heeft. Het is niet precies hetzelfde, maar Bijbel (de vis, red) en dogmatiek (de dwarsdoorsnede, red) horen wel bij elkaar. Het een vloeit uit het andere voort.”

Interpretatie van Kersten

Hanneke: ”Dogmatiek is ook een interpretatie. U hebt daar de dogmatiek van Gijsbert van den Brink staan, dat is toch een andere dan die van Kersten.”

Hoe je met zoveel soorten dwarsdoorsnedes om moet gaan? Dominee: “Het punt dat jullie noemen is heel actueel. Het lijkt tegenwoordig helemaal niet belangrijk om waarde te hechten aan dogmatiek. Je krijgt de indruk dat je in de achterhoede zit als je nog waarde hecht aan dogmatiek. Maar iedereen, ook Willem Ouweneel, C.S. Lewis en Tim Keller, heeft een dogmatiek. Ik zelf ook. Met elkaar moet je de rust opbrengen om eerlijk te zijn hoe jouw dwarsdoorsnedes zijn gemaakt. Je moet duidelijk laten merken dat je Bijbels verantwoord bezig wilt zijn. Ik heb op een aantal punten bezwaar tegen dogmatische keuzes die bijvoorbeeld Keller maakt. En ik vind dat ik daar argumenten voor heb. Geen dogmatische, maar Bijbelse argumenten. Het gaat in de dogmatiek niet over een bepaald soort idee wat ik wil opleggen. Het gaat er niet om belemmerend te zijn, dat mijn stelsel van gedachten een blokkade opwerpt. Het gaat erom dat mijn opvattingen Bijbels verantwoord zijn.”

Bijbels antwoord

Dominee: “Terug naar jouw punt, Rhodé, dat je de dogmatiek als belemmerend ervaart. Het antwoord op je vragen zal ten allen tijde een Bijbels antwoord moeten zijn. Als je op dit punt levensvragen, zielenvragen hebt, brengt het je uiteindelijk bij de Bijbel.”

De predikant loopt naar zijn bureau en pakt zijn Bijbel. “Als ik terug ga naar je noodkreet. Je voelt dat je gered moet worden. En je ziet dat je een reddingshaak wordt toegestoken. Als ik je goed beluister, word je aan de ene kant ontmoedigd omdat gezegd wordt dat je de haak zelf niet kunt grijpen en aan de andere kant ervaar je soms dat je het zelf ook echt niet kunt pakken?”

De brandende fakkel van Gods genadewerk moeten we overdragen aan de volgende generatie.”

Rhodé: „Ja, dat klopt. Vaak zeggen ambtsdragers dan: „Bid er maar om.” Ik bid al mijn hele leven. Begrijp me goed: het is heel fijn dat we er om kunnen bidden. Maar ik zit er wel mee. Als ik morgen voor een auto kom en ik overlijd, dan ben ik niet gered. Het is persoonlijke nood”, zegt ze terwijl haar ogen zich vullen met tranen. „Beste Rhodé, dit is anders dan een dogmatisch verhaal”, reageert de dominee. „Nu zitten we bij de kern van het punt. Moet je daar de kerk de schuld van geven? Of moet je erkennen dat dit een levensvraag is.” Rhodé met een zucht: „Ja, het is een levensvraag. Maar daarmee is-ie nog niet beantwoord.” „Ga uit op de voetstappen der schapen. Als je dat spoor volgt, zul je de herder vinden.” „Ik hoop het.” „Ik weet het zeker. Zo is het in mijn leven ook gegaan. Als God je werkelijk helpen moet en als hij de Enige is die dat kan. Gun hem dan ook de positie dat je op Hem wacht en alles alleen van Hem verwacht. Zeg niet halverwege het wachten: “Ik zoek wel een andere oplossing.””

Abraham

“Misschien kan ik je een Bijbels antwoord geven met Abraham als voorbeeld. God geeft hem drie opdrachten, maar stelt ook drie beloften daartegenover. Heel scherp snijdt hij hem af en heel rijk geeft Hij hem een perspectief. Stel je eens voor! Abraham was zeventig jaar en moet al rijk zijn geweest. Hij had een onvruchtbare vrouw. God beloofde wel dat hij kinderen zou krijgen, maar het kon helemaal niet. En toch: hij ging!” Om zijn woorden kracht bij te zetten, slaat hij met een vuist in de palm van zijn andere hand. “Vervolgens is het ook enorm op de proef gesteld. En Abraham maakt er ondertussen nog een rommeltje van. Wat een strijd.”

Hij overhandigt Rhodé zijn Bijbel die openligt bij Johannes 8. “Lees vers 56 eens voor.” Rhodé leest hardop: “Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien, en is verblijd geweest.” Ze herhaalt: “Met verheuging verlangd?!”

Dominee: “Beste meiden, als God iemand gaat bekeren, dan krijg je de nood van je hart op je ziel gebonden. Je komt onder de indruk van de grootheid en majesteit van Zijn macht. Tegelijkertijd plaatst God je in een gemis. Je hebt het niet. Dan worden de poten inderdaad onder je stoel vandaan gezaagd. Het lijkt wel of de Heere je terugwerpt op jezelf. Zo overtuigt de Heere mensen van hun zonde en onwaardigheid. Dat staat gewoon in de Bijbel. Wat zei de Heere Jezus tegen de Kanaänitische vrouw? “Ik ben niet gekomen dan alleen voor het huis van Israël.” Dat motief van trekken en tegenhouden is heel Bijbels, je zag het ook bij Abraham.”

"Als God iemand gaat bekeren, dan krijg je de nood van je hart op je ziel gebonden"

Toch heeft God meer wegen om mensen te bekeren. En dat terwijl de mens God maar al te graag wil voorschrijven hoe zijn bekering zou moeten gaan, vertelt de dominee. “Maar het gaat niet op onze manier. Er komt strijd, verdriet en benauwdheid aan te pas. Te midden van dat trekken en op jezelf terugwerpen, legt de Heere dat “verlangen met verheuging” uit de tekst. Als je dan iets hoort in de kerk, iets leest in de Bijbel of zingt, dan springt je hart op van vreugde. “Dat is het!” Zo werkt de Heere. Terecht zeg je: “Maar als ik morgen dan sterf?” Daar heb ik geen formule voor. Tegelijkertijd is dat de nood die God op je hard bindt. Die klem wil hij gebruiken dat je niet de andere kant op gaat, maar dat je aan Zijn voeten blijft liggen. Dat je geen rust hebt tot je als een verloren zondaar door Jezus wordt gered.”

Jongeman bij dominee

De dominee schetst daar een mooi voorbeeld van. “Er kwam eens een jongeman bij een dominee op bezoek. Hij vertelde dat hij zo graag de Heere wilde leren kennen. Maar zei hij: “Ik heb zoveel gebeden en ik ga zo vaak naar de kerk, maar er is geen antwoord.” De dominee luisterde een poosje. En hij hoorde iets van de oprechte droefheid naar God. En toen was hij ondeugend. Hij zei: “Hier heb je het nummer van de scriba, dan kun je de bewijs van lidmaatschap opvragen. Koop vervolgens een abonnement op het voetbalstadion en een grote televisie. Ga werelds leven. God hoort je toch niet, waarom zou je nog tobben?” Weet je wat er gebeurde? De jongen zei: “Dat nooit. Dat kan ik niet. Ik kan God toch niet verlaten. Dan blijf ik liever mijn hele leven lang als een bedelaar aan Gods troon liggen of Hij me om Jezus’ wil genadig wil zijn.“ De emotie klinkt door in zijn stem bij zijn laatste woorden. “Doe dat dan maar, zei de dominee. Want ik geloof dat de Heere zulke bedelaars zeker zal verhoren.”

Rhodé: “Ik heb het bij iemand gezien, die op het sterfbed tot ruimte kwam.” Ze zucht diep: “Maar ja, dat is gewoon niet het ideaalplaatje.”

Dominee: “Weet je waar jij voor op moet passen, Rhodé, mag ik dat heel eerlijk tegen je zeggen?”

Rhodé: “Ja!?”

Dominee: “Dat je de schuld bij God zou leggen, of bij de kerk of de dominee.”

Rhodé: “Of bij de dogmatiek.”

Even klinkt een gegrinnik. “Je hebt in ieder geval gevoel voor zelfreflectie”, reageert de dominee. Dan serieus: “Het is heilzaam om de oorzaak bij jezelf zoeken. En hier zit er eentje, die daar tot op de dag van vandaag tegen vecht. Ik wil dat niet. Maar als de Heere mij daar onder laat buigen, gaat het juist goed.”

Vertellen uit eigen leven

Open en teer vertelt de Zoetermeerse predikant vervolgens hoe God in zijn eigen leven werkte. “Toen ik een jaar 14 was ervoer ik ook een duidelijke trekking van de Heere. Ik was een heel serieuze jongen. Tot op een preek waarin ik hoorde dat God een Rechter is. Al die goede indrukken die ik had gehad, waren weg. Ik was ontredderd. Toen werden bij mij de stoelpoten onder me vandaan gezaagd. Ik heb het eens hardop geroepen langs de dijk: “O God, hoor me alstublieft. Zeg iets tegen me. Als u niet spreekt is het zo donker, zo uitzichtloos.” Zo schreeuwde ik letterlijk naar God. Toen kwam er een dominee preken, waarnaar ik altijd graag mocht luisteren. Ik dacht: “Als die dominee komt, krijg ik een goede zondag.” Het werd zondagmorgen. Ik heb goed geluisterd, maar niets gehoord. Het ging allemaal aan me voorbij. Tussen de diensten bad ik: “Het is tijd voor de Heere dat Hij werke!” Je moet maar het lef hebben. Om dat te zeggen! ’s Avonds in de kerk schoot de Heere een pijl af tijdens het laatste versje dat gezongen werd. Psalm 138:3, de laatste regels. “Maar ziet van ver met gramschap aan, de ijd’le waan der trotse zielen.” Dat was ik. Wat heb ik toen een verdriet gehad. Toen voelde ik dat al mijn narigheid aan mijzelf te wijten had. Ik heb gehuild als een kind. Ik wilde graag als een nette jongen bekeerd worden. Maar ik moest overtuigd worden van mijn zonde en schuld. Al die tijd had de Heere er zo’n werk aan om mij op mijn knieën te brengen. Diepe schaamte vervulde mijn hart voor zoveel hoogmoed en opstand tegen God. Toen mocht ik het voor de Heere verliezen en tegen Hem zeggen: “U bent rechtvaardig als u mij voorbijgaat. Genade, dat is het enige waarom ik nog kan bidden. Zou U het mij willen schenken, om Jezus’ wil?”

“Het is heilzaam om de oorzaak bij jezelf zoeken"

“Later mocht ik ook genade zien tijdens een avondmaalsbediening. Bij de laatste tafel mediteerde de dominee over Hooglied 2. Over de duif in het verborgene van een steile plaats. Zo’n duif moet in daglicht komen. Want daar is het water om zich in te wassen en daar zijn graankorrels om van te eten. Zo moet de zondaar naar Jezus toe. Want bij Hem is het water voor reiniging en voedsel voor de ziel. Maar wat doet nu een zondaar? Die kruipt weg. En wat is nu het werk van de Heere Jezus? Hij roept zulke zondaars die wegkruipen tevoorschijn. “Doe mij uw stem horen, toon mij uw gedaante. Uw stem is zoet, uw gedaante is lieflijk.” Het leek of ik alleen zat in de kerk. De Heere Jezus tekende zo mijn situatie. Ik zat mezelf op die verborgen plaats te bevuilen. Kom nou tevoorschijn, bij Mij ben je welkom. Je gedaante, met al je hoogmoed en je zonde, vind ik lieflijk. Want ik wil je Mijn genade geven.”

“Tijdens die dienst ervoer ik de kracht van het geloof om uit die kloof te komen en tot de Heere Jezus de toevlucht te nemen. En vergis je niet: ik had jarenlang onder een rijke Christusprediking gezeten. Maar de belemmering zat aan mijn kant. Toen de Heilige Geest dat zo krachtig en zo duidelijk maakte, toen was het allemaal anders.

“Ik ben de Heere dankbaar dat Hij dat gaf toen ik nog maar een jaar of 20 was. Als de Heere het jong in de je leven werkt, dan heb je een leven lang, de tijd om hem te dienen. En dat is het beste leven, dat kan ik je aanbevelen. Dat is voor jullie des te meer reden om er werk van te maken.

De meiden luisteren stil en aandachtig. De dominee sluit af: „Zie dit als een illustratie, dat de Heere nog werkt. Je moet niet denken: de dominee heeft het zo verteld, dus zo moet het gaan. De Heere doet niets liever dan arme zondaren het geluk in Christus schenken. Hoe word jij een arme zondaar? Vecht daar niet tegen, maar bid juist of de Heere je van zonden overtuigt, dat Hij je onder Hem doet buigen.”

Stappenplan

En hoe het dan zit met het stappenplan dat mensen kunnen ervaren? De dominee: “Er is daar veel misvatting over. De Dordtse leerregels zeggen over de prediking van het evangelie dat het moet gebeuren “met bevel van bekering en geloof”. Noem dat maar een voorwaarde of een stappenplan. En dat is niet dogmatisch, maar Bijbels. Als je je niet bekeert, als je de zonde niet verlaat, als je je zonde niet belijdt, als je geen zondaar voor God wordt, dan kun je het koninkrijk van God niet binnengaan. Dat is de weg waarin de Heere werkt!”

Hij vervolgt: “Toen we nog in Rijssen woonden zei de dominee eens : “Al die toeleidende wegen, ik kom mensen tegen die daar bezwaar tegen hebben Ze willen er gewoon zijn.” De dominee gaf een voorbeeld: “Prima, haal al het asfalt tussen Rijssen en Holten er maar uit. Maar hoe wil je dan in Holten komen? Je hebt de weg nu eenmaal nodig!” En wat zegt de Heere Jezus: Ik ben de Weg, de Waarheid en het leven. Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is. Maar word er dan niet moe van als de Heere een eigen weg met je gaat. Daarin zal je gehoorzaamheid, onderworpenheid en zelfverloochening moeten betonen. Smeek de Heere of je door de Heilige Geest mag buigen. Die genade wil hij schenken aan de grootste van de zondaars.”

De dominee haalt het eerder genoemde Johannes 3 weer aan. “Daar staat een aantal keer “Opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe”. Toch staat nog in hetzelfde hoofdstuk Johannes: “Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij.” Dat sluit elkaar niet uit. Dat grijpt in elkaar. Je bent zo gelukkig, luitjes, als je daaronder mag buigen. En ik weet zeker dat er ook in jullie gemeente ambtsdragers zijn die je dat gunnen en die zichzelf wel binnenstebuiten zouden willen keren om je de weg te wijzen en je daarin bij de hand te nemen.”

Traditie: brandend vuur

Als laatste thema in het gesprek komen tradities in de gereformeerde gezindte aan de orde. Volgens de dominee wordt vaak negatief gedaan over tradities. Alsof het allemaal ballast is. “Het komt van latijnse woord tradere, wat juist een mooie betekenis heeft. Tradere is overdragen. Als ik jullie een pakje geef, dat is tradere. Wat we vanmiddag gedaan hebben, dat is tradere.”

"Er wordt vaak negatief gedaan over tradities"

Achter de vorm van tradities brandt als het goed is een vuur, vertelt de dominee. “Ik las daarover een mooi citaat in het Reformatorisch Dagblad. Tradities is niet het overdragen van koude as, maar van een brandend vuur.”

Hij noemt het voorbeeld van een ouderling die hem –als zoon van een dominee– er op wees dat het vuur van de Heilige Geest brandde in de studeerkamer van onze vader. “Hij zei: “Je moet aan de Heere vragen of je je aan dat vuur warmen mag, ja, branden mag. De brandende fakkel van Gods genadewerk moeten we overdragen aan de volgende generatie.”

Als het om tradities gaat, brengt het verantwoordelijkheden met zich mee voor kerkmensen én voor de jongeren. “Als we de traditie willen overdragen moet de vlam zichtbaar zijn. En we moeten zorgen dat we niet met de dooie as in de weer zijn. Maar jullie als jongeren kunnen er op focussen dat je de vlam ziet branden en dat je je niet met het kruimelwerk gaat bezighouden.”

Rhodé: “Ik denk dat veel jongeren traditie ervaren als dode as.”

Hanneke: “Het lijkt alsof er juist veel waarde wordt gehangen aan enkel de vorm in het christelijk geloof.”

Als er een lege christelijke huls lijkt over te blijven, kan dat iets zeggen over de jongere zelf, legt de dominee uit. “Je moet verder kijken dan je neus lang is. Onze geloofsbeleving is geestelijk. De fakkel van Gods genade brandt op een goddelijke manier. Om die te zien, moet je andere ogen hebben. De geur van Christus? Die kun je zeker ruiken, maar dan moet je wel een andere neus hebben. Met een wereldse neus ruik je Hem nooit.”

Kaf en koren

“En hoe scheid je dan het kaf van het koren?” vraagt Rhodé.

Dominee: “Je moet doorvragen, doorzoeken. Zoals in de Bijbeltekst: “Zoekt en gij zult vinden.” In de wereld wordt je van alles op een presenteerblaadje aangeboden om van te genieten. Alles voor de korte kick. Als er staat “Zoekt en gij zult vinden”, betekent het dat je het dus niet hebt.”

“Je had het over Lewis, Ouweneel en Keller. Ik ga je niet vertellen dat je de boeken weg moet doen. Ik geef je wel de tip: zet ze onderaan op je prioriteitenlijstje. Bovenaan zet je de Bijbel. Daaronder bijvoorbeeld de boeken die Evert Barten heeft herschreven voor jongeren. Of lees “Komst en welkomst” van John Bunyan.”

Hanneke: “Maar iemand als Keller kijkt toch juist breder dan alleen onze traditie? Dat is toch niet per se verkeerd?”

“Je moet doorvragen, doorzoeken. Zoals in de Bijbeltekst: “Zoekt en gij zult vinden.”

Dominee: “Je mag ze lezen, maar wees kritisch. In hun dwarsdoorsnedes maken ze alleen keuzes, waarmee je, als je vast wilt houden aan de Bijbel en de gereformeerde belijdenis, in de knel komt. Boor zuiverder bronnen aan. Lees Luther, Calvijn, Boston, Á Brakel. De Heere werkt in onze traditie. Voeg je daarbij. Als je werkelijk in dat spoor mag gaan, zal het je tot zegen zijn.”

Fakkeldrager

Dat mensen in de gereformeerde gezindte hun beleving wat negatief verwoorden, moet niet afschrikken. Mulder: “Het heeft ook te maken met het indrukwekkende van Gods genade, dan word je als vanzelf voorzichtig. Maar als je daardoor heen het vuur van Gods genade mag zien branden, word je warm van binnen. In alle eenvoud schittert het echte werk van God. Dan kun je maar het beste bidden of de Heere je ook zo genadig zal zijn en of je om Jezus’ wil zo ook in Zijn wegen mag wandelen.”