Nee, verrassen deed het Kamerdebat over de zogeheten Nashvilleverklaring niet. Er gebeurde donderdagmiddag wat te verwachten viel: alle ballen op Van der Staaij.

De SGP-leider mocht dan in de achterliggende tijd met D66-Kamerlid Bergkamp een verzoenend kopje koffie hebben gedronken, van een positief effect daarvan was in het openbare debat weinig te merken. De woordvoerders van de progressieve partijen, Bergkamp incluis, overtroffen elkaar in het uitspreken van hun afschuw. Over de Nashvilleverklaring. En over het Kamerlid dat weigerde daar afstand van te nemen.

Bergkamp smeekte Van der Staaij om lhbti’s „nu eens een keer met rust te laten.” Özütok (GL) vond zijn steun aan de verklaring strijdig met zijn eed op de Grondwet. „Hoe vaak hebt u die wel niet afgelegd, meneer Van der Staaij? Vijf keer, zes keer?” En Van Kooten-Arissen (PvdD) kon er niet bij dat „een mens met gezond verstand achter de uitspraak kan staan dat je zondig bent als je in naam van de liefde uitkomt voor wie je bent.”

Kortom, hier manifesteerde zich een bijna fysieke afkeer van iemand die naspreekt wat de kerk eeuwenlang predikte. Dat Van der Staaij’s opponenten dit niet speelden maar meenden, maakte de confrontatie donderdag zo betekenisvol. Hier toonde zich een haast onoverbrugbare kloof tussen twee geloven.

Opvallend was dat de SGP’er geen goed meer kon doen. Dat hij zijn woorden op zijn allerzorgvuldigst koos, maximaal begrip toonde voor de strijd die christelijke homo’s en lesbiennes te voeren hebben en royaal het feit erkende dat de Nashvilleverklaring ten minste een deel van de christelijke lhbti’s pijnlijk geraakt heeft, leek amper nog gehoord te worden. Zijn opvattingen over de homoseksuele praxis waren „kwetsend en beschadigend.” En kwetsen is fout.

Dat nuanceringen niet meer landden, zal er ongetwijfeld mee te maken hebben dat Bergkamp en de anderen Van der Staaijs woorden niet meer los konden zien van de soms wat onbehouwen taal van de Nederlandse vertaling van de Nashvilleverklaring. Ze hadden een bril opgezet die ze niet meer wilden afzetten.

Dat neemt niet weg dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat de reacties van afschuw over de christelijke visie op seksualiteit haast even fel geweest zou zijn wanneer er in het geheel geen Nashvilleverklaring had bestaan. In 21e eeuws Nederland mag je eigenlijk niet meer zeggen dat homoseksuele contacten zondig zijn.

Die situatie is niet nieuw. Ien Dales, minister van Binnenlandse Zaken, voegde het in 1993 SGP, GPV en RPF al toe: met dit standpunt over homoseksualiteit plaatsen jullie je buiten de wet.

Toch is er wel voortgang in dit proces van vervreemding. Donderdagmiddag was PVV-Kamerlid Agema een van de weinigen die uitsprak dat zij vervolging van Van der Staaij door het OM te ver vond gaan. Want „nergens wordt in deze christelijke gemeenschappen opgeroepen tot geweld tegen lhbti’s” en „deze verklaring blijft ingebed in de protestants-christelijke traditie van bezinning, gesprek en dialoog.”

Dat zelfs dít relativerende geluid, dat aan het Binnenhof jarenlang veel breder werd gedeeld, nu in het parlement grotendeels is verdwenen, is een veeg teken.