Een impopulair standpunt verdedigen is best een beetje eng, vinden de onderwijsassistente Ellemieke en de verpleegkundige in opleiding Loïsah. Maar abortus beëindigt een leven, is de stellige overtuiging van de leden van de gereformeerde gemeente in Goes. „En omdat een ongeboren kind zelf niet voor zijn of haar recht op leven kan opkomen, doen wij dat”, stelt Loïsah. Ellemieke: „Bij de mars lopen we zwijgend door de stad. Zo symboliseren we dat het ongeboren leven geen stem heeft. Ik vind dat heel krachtig.”

Met hun overtuiging dat abortus een kind doodt en dus niet zou moeten mogen, zijn de meiden in de minderheid. „Tja”, zegt Loïsah, „als christen heb je wel vaker een minderheidsstandpunt. Bij winkelopenstelling op zondag, bij begraven en cremeren en zelfs bij je opvatting over rokjes en hoedjes.” Ellemieke: „Als je ergens voor of tegen kunt zijn, is er altijd een deel van de mensen in de minderheid. Dat kan best vervelend zijn. In gedachten zie ik mezelf dan tegenover een hele grote groep vijandige mensen staan. En ondertussen twijfel ik dan of ik mijn standpunt wel goed kan verdedigen.”

„Zolang je maar minimaal één mens hebt die je steunt, sta je sterk”, vindt Loïsah. „Als er iemand in levenden lijve naast me staat, voel ik me machtig. Als ik met een vriendin langs een groepje gozers fiets, vind ik dat niet eng. Maar als ik alleen ben, denk ik: even hard doorfietsen.” Ellemieke: „Straks doen vanwege de coronaregels ‘maar’ 500 mensen mee met de mars. Maar zelfs als dat alle mensen in Nederland zouden zijn die tegen abortus zijn, zou ik er durven staan. In de groep vind je bescherming. Samen sta je sterk. Al helemaal als God voor je is.”

Hoewel de vriendinnen vinden dat er ook voor niet-christenen goede redenen zijn om zich tegen abortus te keren, is hun prolifestandpunt vooral gebaseerd op de Bijbel. „God is onze Schepper”, zegt Loïsah. „Hij heeft ons gemaakt.” „We zijn kostbaar in Zijn ogen”, vult Ellemieke aan. „Hij heeft ons gewild zoals we zijn. Bovendien bepaalt God wanneer het tijd is om geboren te worden en te sterven. Daar mogen mensen niet over beslissen.”

De meiden vinden dat een christen prima kan deelnemen aan het abortusprotest. „Je mag je stem laten horen door te bidden”, zegt Ellemieke, „maar daar hoeft het niet per se bij te blijven. Er zijn onbedoeld zwangere vrouwen die moeten zien dat wij er zijn. We zijn geen boze demonstranten. We schreeuwen niet en gebruiken geen geweld, zoals je tegenwoordig zo vaak ziet. Maar we willen wel helpen. En dat moeten de moeders weten.”

Loïsah zou bij een onbedoelde zwangerschap nooit een abortuskliniek in durven stappen. Ellemieke: „Ik ook niet, maar je moet je wel bedenken dat iedereen een mening over je heeft; gemeenteleden, vrienden, klasgenoten. Iedereen zou je schuin aankijken. Ik snap dat het dan door je gedachten kan gaan dat je het maar beter kunt laten weghalen.” Loïsah: „Maar het gaat niet alleen om jouw leven. Het gaat ook over dat van je kind.” „Ik zou het daarom ook niet doen, denk ik”, zegt Ellemieke, „maar een veroordelende houding van anderen zou ik wel moeilijk vinden.”

Haar eigen houding ten opzichte van onbedoeld zwangere vrouwen moet ook veranderen, vindt Ellemieke. „Wij praten met vrienden al veroordelend over meiden die een te kort rokje of een broek dragen. Laat staan dat iemand zwanger zou zijn. We zouden er schande van spreken, maar dat kan echt niet.”

„Wij zijn baas in eigen buik”, riepen tegendemonstranten naar Loïsah, de vorige keer dat ze meeliep in de Mars voor het Leven. „Ik vond het krachtig dat wij met 10.000 mensen zwijgend langsliepen. Als je zwijgt, voelen mensen veel beter dat ze iets verkeerd doen. Net zoals ik me ongemakkelijk voel als een leraar me alleen zwijgend aankijkt wanneer ik iets fout doe. Daar ga je je ongemakkelijk door voelen. Zo is deze mars een aanklacht.”