De muren van haar nieuwe huis in Dirksland zijn vandaag groen gesaust. De deuren zitten strak in de lak. In de woonkamer van Natasja Vogelaar (24) staat een tafel met vier stoelen. De piano staat er ook al. Zij speelt graag, Stefan Baan (25) kan zingen.

Maar eerst eten ze samen patat. De vrienden willen graag vertellen waarom het voor hen zo verrijkend is om bevriend te zijn met iemand die ze in hun eigen subcultuur –want die ervaren ze allebei– niet tegenkomen. „Mensen kiezen in vriendschappen vaak te veilig, voor dat wat ze al kennen”, vinden de twee.
Als de frietzak leeg is,wil Stefan „ter zake” komen, het interview beginnen. „Eerst nog danken”, zegt Natasja. „Sorry, sorry, sorry, je hebt helemaal gelijk.” Stefan vouwt zijn handen, buigt het hoofd, sluit de ogen.

Gefascineerd

Na een studie aan de Erasmus Universiteit nam Stefan samen met een compagnon een frietsnijderij op Goeree-Overflakkee over van christenen. Natasja sneed daar friet na haar opleiding aan het Hoornbeeck College in Rotterdam. Zo kwam Stefan in aanraking met gelovigen. „Ik dacht dat christenen nog maar een klein clubje waren, want ik kwam ze nooit tegen. Niet op mijn basis- of middelbare school, niet op voetbal en ook niet op de universiteit.”
Zijn gedrag werd door de christenen van de frietsnijderij niet altijd gewaardeerd, merkte Stefan. „Vloeken was in mijn omgeving normaal. Maar deze christenen kwetste ik daar mee. Ik moest dus anders gaan acteren. Ik vond het grappig om in aanraking te komen met een andere cultuur. Alle dames droegen een rok en in de snijderij werden christelijke liederen gedraaid.”
De levensstijl van Natasja maakt Stefan nieuwsgierig naar haar drijfveren. Hij raakt „gefascineerd” door het christelijk geloof. De zakelijke telefoontjes die ze plegen, duren steeds langer. „Meestal ging het dan over geloofszaken”, zegt Natasja.

Rust


Als Natasja geraakt is door een preek, stuurt ze haar aantekeningen door naar Stefan. „Want na dit leven houdt het niet op. Ik wil niet dat hij verloren gaat. Ik wil hem wat meegeven. Al moet ik mezelf natuurlijk niet vergeten. Als ik zoiets app, bid ik ook. Want ik kan niemand bekeren. Maar God wel.”
„Zo’n appje zou je als opdringerig kunnen ervaren”, vindt Stefan. „Zo van: Wat moet ik hier dan mee. Bemoei je met jezelf. Maar ik weet dat Natasja dit doet omdat ze om me geeft. Dat raakt me, zet me weleens aan het denken. Ik weet niet of er leven na de dood is. En als dat wel zo is, dan komt het vast goed.”
Natasja: „Ik denk dat ieder mens in dit leven onrust ervaart, opgejaagd wordt en nergens rust kan vinden.” „Klopt”, beaamt Stefan. „En ik geloof dat die rust alleen bij God te vinden is”, zegt Natasja. Ze ervaart het als „een hele verantwoordelijkheid” om bevriend te zijn met Stefan. „Kan ik hem jaloers maken op een leven als christen”, vraagt ze zich af.

Grenzen

Stefan vindt het „interessant” om bevriend te zijn met een christen. „Normaal ook. We denken over sommige dingen totaal anders, maar een vriendschap is een vriendschap. We houden allebei van muziek, van gedichten schrijven en van kippen. Veel te vaak wordt de nadruk gelegd op onderlinge verschillen, terwijl we meer zouden moeten zoeken naar wat mensen verbindt. Dan zijn er letterlijk geen grenzen.”
Voor Natasja zijn er wel grenzen. „Ik zou niet zomaar trouwen met een ongelovige. Dat kan niet. Zeker niet als er kinderen komen.” Ze snapt dat christenen bang kunnen zijn dat een vriendschap met een seculiere medemens hen van het geloof aftrekt. „Maar een vriendschap is juist ook een kans om mensen in aanraking te brengen met het christelijk geloof. Ik vind dat een christen voor iedereen de deur moet openhouden, want je weet nooit wat je aan anderen kunt meegeven.”

Een ongelovige kan zelfs door God worden gebruikt, ervoer Natasja. „Op een dag zat ik er doorheen. Ik appte met Stefan. Als hij me toen zou hebben uitgenodigd voor een festival, was ik meegegaan. En zou ik dingen gedaan hebben waar ik later spijt van zou krijgen.” „Naar zulke evenementen ga ik niet eens”, lacht Stefan. „In ieder geval”, zegt Natasja „op dat moment wist ik het even niet meer qua kerk en geloof. Ik was opstandig. Ik vertelde dat aan Stefan. Hij zei: „Diep vanbinnen weet je wat je echt wilt.” „Dat hielp mij, want het is waar. Ik wil geen leven zonder God.”


Dit artikel is deel 1 in de serie "Bevriend met een niet-christen", waarin christelijke jongeren vertellen over hun vriendschap met een anders of niet-gelovige.-