Vrijdagmiddag, iets na 13.00 uur. Binnen een halfuur start het examen Nederlands in een zaaltje en in de hal van het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente van Rijssen-West. De tafels en stoelen staan in het gelid. Door de geopende deur zijn rijen kerkbanken en de kansel te zien. ’s Zondags zitten hier honderden mensen te luisteren naar de preek.

Voor de kerk verzamelt zich een groep leerlingen. Een meisje: „Ik zou zenuwachtig moeten zijn, maar ik ben het helemaal niet.” Schijnbaar staat ze er niet al te best voor.

Examenkandidaat Remco kerkt in ‘West’. Of hij het vreemd vindt om in ‘zijn’ kerk te zijn? De vmbo’er haalt zijn schouders op. Het godshuis lijkt hem geen doorsnee-examenlocatie, maar het interesseert hem niet echt. „Ik moet gewoon mijn examens maken. Wáár doet er voor mij niet toe.”

Een stel meiden staat wat te kletsen. „We zitten hier voor de geluidsoverlast, de school wordt verbouwd”, legt er eentje uit. Een ander: „Ja, ze zijn paaltjes in de grond aan het timmeren.” „Heien heet dat”, vult een derde aan. De verbouwing is nodig zodat vanaf komend schooljaar ook 5 havo lessen in Rijssen kan volgen.

„Oh, ja”, giechelt een meisje „een van de ouders zei over de examens in de kerk: „Daar rust vast wel zegen op.” Ik vond het wel grappig en toepasselijk.” Remco Plas ziet nog een voordeel van examen doen in de kerk. „Het is wel lekker rustig hier. Dat komt goed uit als ik straks geconcentreerd moet lezen.”

Rond 13.15 uur roept een docent de leerlingen naar binnen. De examens moeten op tijd beginnen. Sommige jongelui nemen nog snel een laatste slok energiedrank of een trekje van hun sigaret.

Bij binnenkomst reageert een meisje: „Het stinkt hier.” Ze snuft. In de hal van het kerk­gebouw hangt de geur van nieuwe vloerbedekking. „Ze hebben hier wel een mooie spiegel.” Een leerlinge kijkt keurend naar haar beeltenis.

De examenkandidaten zoeken hun plaatsje op in de hal. Koster G. Rolleman loopt rond met een camera in de aanslag. Hij schiet plaatjes van de leerlingen in deze bijzondere setting. „Ik ben hier met een dubbele pet op. Als koster én als toa, technisch onder­wijsassistent, van de school.” Rolleman vertelt dat de hal nog maar pas in gebruik is. „De kerk is ruim tien jaar oud, maar we moesten alweer uitbreiden.”

Naast de gedenksteen van de ingebruikname van de kerk zit Rik Pluimers. Hij heeft pen, papier en woordenboek in de aanslag. Ook hij gaat hier elke zondag naar de kerk. „Het voelt toch apart om hier examens te maken.” Op de muur naast Rik prijkt Psalm 84:5: „Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen.”

Examens afnemen in de kerk: ook voor het schoolpersoneel is het even wennen. Administratie­medewerker G. Nieuwenhuis beent van de zaal naar de hal en moet daarbij dwars door de kerk. In haar hand houdt ze een stapel examens voor de groep in de hal. „Normaal gesproken zitten we in lokalen vlak naast elkaar. Dan kun je wat sneller heen en weer lopen.”

Even later trekt ze nog twee keer een sprintje. „Wat een chaos. De tekstboekjes, opdrachten­boekjes en uitwerkboekjes, het zit allemaal door elkaar.”

Er komt een hoop werk bij kijken om de examens in de kerk plaats te laten hebben, zegt Rolle­man. „Alles moet worden klaargezet. In de zaal kan het blijven staan, maar de hal moet voor zondag weer leeg. Het gebruik van de kerk is een soort wederdienst. Toen we hier moesten uitbreiden, werden catechisaties juist weer in de school gehouden.”

Examens in de kerk bieden ook voordelen. Rolleman: „Het is hier heel stil.” Nieuwenhuis: „Dat is op school wel anders. Ook zonder een verbouwing is er altijd lawaai van leerlingen op de gangen of het plein.”

Rolleman weet nog een ander pluspunt. „De tafels van de kerk zijn mooi groot en het is hier een stuk ruimer opgezet dan in een lokaal op school. Spieken is er niet bij.” Nieuwenhuis: „Spieken hoort ook niet in de kerk. Trouwens, spieken hoort natuurlijk sowieso niet.”