Een zonnige maandagmiddag is het, de 23e april. Perfect mountainbikeweer, constateert de sportieve Dinant. De vmbo’er van het Van Lodenstein College in Kesteren chartert twee vrienden voor een avontuurlijk ritje op de motorcrossbaan in Rhenen. De jongens kicken op de hellingen in het parcours. Dinant bedwingt een flinke heuvel, suist met zijn mountainbike door de lucht. Dan gaat het mis. De Veenendaler verliest de grip op zijn fiets, maakt een ongecontroleerde salto en klapt tegen de grond. Een intense pijn straalt door zijn schouder naar zijn nek. De puber is in paniek. „Mijn nek is vast gebroken, dacht ik. En mijn examens kan ik wel vergeten.”

De pechvogel gaat linea recta naar het ziekenhuis. Zijn linkersleutelbeen blijkt gebroken. Een geluk bij een ongeluk: Dinants nekwervels zijn onbeschadigd. In zijn rechterpols wordt een twijgbreuk geconstateerd. Drie weken gips en rust staan op het menu; als de breuken goed genezen, is de vmbo’er op het nippertje voor zijn examens gipsvrij.

De verplichte rust valt de beweeglijke Dinant zwaar, maar helpt. Op de dag voor zijn eerste examen wordt het gips van zijn pols gepeld. De dappere Veenendaler fikst het om zijn toetsen schriftelijk te maken. „Gewoon doorbijten”, grijnst hij.

De botbreuken bezorgden Dinant meer stress dan de examens an sich. Terwijl die dagelijks onderwerp van gesprek zijn in huize Waasdorp. Niet zo verwonderlijk; naast Dinant blokken ook broers Maas-Jan (17) en Willem (18) voor hun diploma. Maas-Jan op het vmbo, Willem doet vwo-examen op het Van Lodenstein College in Amersfoort.

De broers spenderen niet meer tijd aan hun examenstof dan nodig. Streberige praktijken zijn hen vreemd. Knokken voor het hoogste cijfer? Mwah, waarom? Met een 6 zijn de jongens meer dan tevreden. Ze genieten vooral van de voordelen tijdens de examenweken. „Veel vrije tijd”, glimt Maas-Jan. Hij is als het even kan in de pastorie van de Veenendaalse gereformeerde gemeente te vinden. Niet voor een pastoraal gesprek, maar om de woning tiptop af te leveren voor de nieuwe predikant die begin juni intrede doet. Van vloerbedekking verwijderen tot het terras schoonspuiten; Maas-Jan draait er zijn hand niet voor om.

Broer Willem houdt zijn handen liever schoon. Hij zit tot in de kleine uurtjes achter zijn computer. En op de orgelbank is de muzikale Veenendaler eveneens in z’n element. Overtollige energie verbruikt hij op zijn racefiets.

Dinants hobby’s staan door zijn valpartij op een laag pitje. Zijn mountainbike moet hij van de arts nog een aantal weken laten staan. Panfluiten lukt evenmin. Balen, vindt de vmbo’er; woensdag stond zijn panfluitexamen op de muziekschool op het programma. „Met een gebroken pols oefenen gaat gewoonweg niet”, klinkt het spijtig. Maar allee, de puber is al lang blij dat hij geen verstek hoeft te laten gaan op zijn school­examens.

Voor de broers kunnen de toetsen overigens niet snel genoeg voorbij zijn. Een nieuwe uitdaging staat voor de deur. De opleiding sociaal-agogisch werk is de zorgzame Dinant op het lijf geschreven. Hij hoopt activiteitenbegeleider in een instelling voor gehandicapten te worden. Maas-Jan maakt van zijn hobby zijn beroep; hij start in september met de opleiding voor kraanmachinist en is hard op zoek naar een baan bij een grond­verzetbedrijf. Bolleboos Willem gaat zijn talenten beproeven op de opleiding wiskunde en toepassingen aan Universiteit Utrecht.

Maar eerst de laatste loodjes. Voor Dinant en Maas-Jan staat dinsdag biologie als laatste examen op het programma. Willem sluit zijn toetsen donderdag af met Frans. Als de broers slagen, gaat de vlag uit en volgt een driedubbel examenfeest. En viert brokkenpiloot Dinant een ander heuglijk feit. „Dat ik weer mag mountainbiken.”