„Je weet nooit wat je aantreft als de netten omhooggaan”, zegt Van Dijke (29). „Als kind droomde ik al van het avontuurlijke leven op zee.” Voor Van der Weele (34) zijn het vooral de vrijheid en het buiten zijn die hem naar zee hebben gelokt. „Je moet van aanpakken weten. Vissen is hard werken. Je vertrekt zondag na middernacht. Vanaf dat moment geldt er aan boord het ritme twaalf uur werken, vier uur rusten. En donderdag, de dag dat we naar huis gaan, kom je helemaal niet aan slapen toe. We blijven dan minimaal 24 uur op. Een enkele keer zien we anderhalve dag ons bed niet”, aldus Van der Weele.

"Wij beginnen soms pas met vissen na een halve dag stomen."

Beide vissers zijn matroos. Dat is iedereen die voor het eerst aan boord komt. Behalve uit enkele matrozen bestaat de bemanning van een visserschip uit een machinist en een schipper. Van Dijke vaart op een zogenaamde Eurokotter, de Zeebrugge-431. Het schip is 24 meter lang en daarmee een kleine kotter.

Dat heeft voordelen, omdat er daardoor kort voor de kust gevist mag worden. „Bijvoorbeeld op garnalen. Dan gooien we na een halfuur stomen –varen– al de netten uit.” Van der Weele is langer onderweg. „Ik vaar op een Noordzeekotter. Ons schip, de Arnemuiden-7, is 45 meter lang. Onze netten mogen niet overboord voordat we 12 mijl uit de kust zijn. Wij beginnen soms pas met vissen na een halve dag stomen.”

Bom

Na anderhalf uur slepen worden de netten binnen gehesen. De talloze spartelende garnalen, scharren, schollen en tongen zijn niet de enige vangst. Van Dijke: „Je treft van alles aan, soms komen er zelfs complete auto-onderdelen mee naar boven. Dat maakt ons beroep spannend en afwisselend. Wat ik minder leuk vind, is dat er zo nu en dan een 
bom tussen de vangst zit. Dat zie je pas als deze met de vis in de bak valt. Als de bom op zijn ontsteking valt, kun je het niet meer navertellen. Dat is zeven jaar geleden gebeurd met een kotter uit Ouddorp. Drie vissers, onder wie een Arnemuidenaar, kwamen hierbij om het leven.”

De netten gaan, zodra ze geleegd zijn, onmiddellijk weer overboord. Werk aan de winkel voor de matrozen, die de gevangen vis sorteren, strippen en schoonspoelen. Als ten slotte de laatste vis in de ijskisten verdwijnt, gaan opnieuw de netten omhoog. Tijd voor een beker koffie of hapje eten is er nauwelijks.

Boete

Na de laatste sleep donderdagmiddag koerst de kotter naar huis en is het alle hens aan dek. Naast de dagelijkse werkzaamheden moeten nu ook de netten worden nagezien. Dat is een bewerkelijke klus, vooral omdat het erg nauw luistert vanwege maaswijdtevoorschriften. Van Dijke: „Het toezicht hierop is erg streng. Op de kotter waarop ik hiervoor voer, de Arnemuiden-4, werden wij eens aangehouden door de Engelse marine. Bij controle bleek de maaswijdte 7,999 centimeter te zijn, terwijl de wet minimaal 8 centimeter voorschrijft. De Britten waren onverbiddelijk en onze schipper kreeg een boete van 45.000 euro. Absurd.”

Als nadeel van hun beroep noemen beiden dat ze slechts in het weekend thuis zijn. Van der Weele, getrouwd en vader van drie kinderen, zegt: „Je voelt je wel eens machteloos. Problemen door de week moet mijn vrouw alleen oplossen. Ze kan me niet even bellen om te overleggen.”


Opleidingen

- Wie visser wil worden, kan terecht op een visserijopleiding.

- Om toegelaten te worden, is een vmbo-diploma of een overgangsbewijs naar havo 4 of vwo 4 een minimale vereiste.

- Er zijn zes plaatsen in Nederland waar je voor visser kunt leren: Den Helder, IJmuiden, Katwijk, Urk, Stellendam en Vlissingen.

www. scalda.nl voor een overzicht van de opleidingen.

tekst Ben Provoost, beeld Kees van Dijke