Elke leerling brengt een eigen gebruiksaanwijzing mee, vertelt Penning lachend. „De les moet je daarom per keer aanpassen op de leerling. En vaak is daar heel veel geduld voor nodig.”

Maar geduld heeft de Alblasserdamse instructeur wel. „De leerlingen hebben al stress genoeg. Het is mijn streven dat ik rustig blijf, anders gaat het niet goed. Angst draag je over.” Penning put uit acht jaar ervaring. „Eerst heb ik jarenlang in een betonfabriek gewerkt. Dat was stoffig en lawaaiig. Ik wilde met mensen aan de slag. Hun iets leren, maar dan niet in een volle klas. Iemand attendeerde mij op de avondcursus van rijinstructeur. Dat was wel wat, dat een-op-eencontact. Zo kwam ik in loondienst bij Verkeersschool Nederveen in Hardinxveld-Giessendam.”


„Ongemerkt bouw je een band op met je leerlingen."


Overdag, op dinsdag- en donderdagavond en soms zelfs op zaterdagmorgen is de lesauto op de weg te vinden in Gorinchem en omstreken. „Ik kan mijn eigen agenda invullen, dat is heel fijn”, vertelt Penning. „Nadeel is wel dat veel leerlingen ’s avonds willen lessen, omdat ze werken of studeren. Daarom moet je soms uitwijken naar rare tijden of de zaterdag.” Intensieve dagdelen zijn dat. „Van rijles geven word je lichamelijk niet moe, maar je moet wel steeds nadenken. Vooruitdenken. Gaat de leerling dit veilig oplossen? Fouten mogen gemaakt worden, als die maar veilig worden opgelost. Dat is de rode draad in mijn lessen.”

Psychologie

Als Penning vertelt over zijn afwisselende beroep, zijn er anekdotes genoeg. Want dagelijks op de weg en dan met zo veel verschillende leerlingen, dat moet wel verhalen opleveren. „Ik had eens een leerling die steeds gevaarlijk hard op kruispunten afkwam. Niets hielp, hij bleef dezelfde fout maken. Toen heb ik hem naar afslag Lexmond gestuurd. Daar is onderaan een heel scherpe bocht naar rechts. O, wat moest hij hard op de rem trappen. Hij schrok zich naar. Sindsdien reed hij zo mak als een lammetje.” Dan, nadenkend: „Fouten afleren doe je bij iedereen weer anders.”

Een stukje psychologie komt er wel bij het vak kijken. Van het geruststellen van zenuwachtige beginnelingen tot het troosten van huilende leerlingen –„vooral meiden”– die gezakt zijn voor hun rijexamen. „Ongeveer de helft van mijn leerlingen slaagt meteen de eerste keer. De meesten hebben dan zo’n 35 tot 40 lessen gehad.”

Tijdens de rijexamens gaat de instructeur zelf een rondje lopen. „Mijn buikje, hè... Ik moet meer bewegen. Het vele zitten is wel een nadeel van dit beroep.” Vierhonderd examenrondjes heeft hij in de afgelopen acht jaar gelopen. „Het maximum was vijf examens voor één leerlinge”, aldus Penning. „En ooit had ik een leerling drie jaar. Hij schoof zijn lessen steeds maar voor zich uit.”

Divers

Vindt Penning het niet lastig dat er leerlingen met allerlei verschillende leeftijden, hobby’s en achtergronden voorbijkomen? „Soms heb je weinig overeenkomsten”, knikt hij. „ Als christen kan ik zelf ook niet meepraten over films of voetbal. Dan blijven alleen algemene onderwerpen over om te bespreken. Het weer, de vakanties. Maar dat gaat prima.” Het lesgeven aan niet-christenen vindt Maarten geen probleem. „Ongemerkt bouw je een band op met je leerlingen, ook al zijn je gespreksonderwerpen wat beperkter.” Alleen als leerlingen zelf over religie beginnen, vertelt Penning over zijn christen-zijn. „Als leerlingen hardnekkig vloeken, zeg ik daar wel wat van.”

Slipkunst

Een navigatiesysteem heeft de rijinstructeur in de buurt van Gorinchem niet meer nodig. „Om de afwisseling erin te houden rijd je overal. Inmiddels kan ik ook inschatten hoe lang een route ongeveer duurt, dat was aan het begin wel moeilijk.” Soms neemt Penning het even van zijn vrijheid als rijinstructeur. „Als het glad is, mogen leerlingen even slippen op een parkeerterrein. Vooral jongens vinden dat erg leuk.” En dan lachend: „Ik blijf overal komen met de lesauto, want ik heb nog nooit een bord ”Verboden voor lesauto’s” gezien.”

Veel schade heeft Penning nog niet gereden en het aantal boetes bleef gelukkig beperkt. „Die kosten zijn voor mij. Want alles tijdens de les is mijn verantwoordelijkheid.” Elke les in goede banen leiden; dat is de dagelijkse uitdaging van een rijinstructeur.


Opleidingen

Wie rijinstructeur wil worden, moet het certificaat ”rijonderricht” halen. Dit kan via de cursus tot rijinstructeur die op verschillende plaatsen in Nederland gegeven wordt. De dagopleiding duurt zes maanden en beslaat twee dagen per week. Met het avond- of het zaterdagprogramma heb je hetzelfde certificaat in negen maanden.