Een skippybal, een hangmat waarin je heerlijk heen en weer kunt schommelen en een evenwichtsbalk, met die instrumenten helpt Ilon Wolbers jaarlijks tientallen cliënten. Wolbers was apothekersassistente toen ze zich zeven jaar terug begon te interesseren in het vak van ergotherapeut.

Inmiddels heeft ze een eigen praktijk in Veenendaal en Zetten. Haar clientèle is jong: ze bestaat vrijwel uitsluitend uit kinderen.

In haar werk als apothekersassistente miste Wolbers het praktisch bezig zijn met mensen. Die schade haalt ze als ergotherapeute meer dan voldoende in. Het vak richt zich namelijk op het weer zelfstandig laten functioneren van mensen. Bijna altijd betreft het kinderen die de huisarts naar haar doorstuurt omdat ze niet goed functioneren in hun thuisomgeving en op school.

Prikkels

"Het gaat dus niet om kinderen die ziek zijn", beklemtoont Wolbers. "Wel om kinderen die onrustig zijn, concentratieproblemen hebben of niet meekunnen met gym." Bij sommige cliëntjes ziet de ergotherapeute bijna meteen dat ze therapie nodig hebben. "Met een kind van zeven dat de rits van zijn jas nog niet zelfstandig kan openkrijgen, is er heel waarschijnlijk iets aan de hand."

Oefeningen in de praktijkruimte moeten uiteindelijk de doorslag geven. Want, zegt Wolbers, "het heeft pas zin je door een ergotherapeut te laten behandelen als de communicatie tussen de hersenen en de zintuigen is verstoord." Anders gezegd, de gedragsproblemen van de kinderen moeten worden veroorzaakt door een verstoorde prikkelwerking. "Als dat niet het geval is, kunnen ouders beter bij een kinderarts of psycholoog terecht."

In haar praktijkruimte moeten kinderen heen en weer schommelen in een hangmat en ballen vangen terwijl ze op een evenwichtsbalk zitten. Lukt dat, dan is er meestal niets aan de hand. Kinderen die niet goed reageren op prikkels vanuit de zintuigen, hebben de grootste moeite om in de hangmat te komen. "Als ze er eenmaal in liggen, vragen ze: Lig ik nu wel recht?"

Andere cliëntjes gaan zo wild te keer dat ze bijna uit de hangmat worden geslingerd. "Dan is er ook wat mis", zegt Wolbers. "Je moet tijdig doorkrijgen wanneer het gevaarlijk wordt."

Vertrouwen

Wie de opleiding ergotherapie gaat doen, krijgt veel te maken met het vak kinesiologie, dat de werking van spieren en gewrichten behandelt. Daarnaast is er probleemgestuurd onderwijs voor aparte doelgroepen als kinderen en ouderen. Tijdens de module "kinderen" krijg je bijvoorbeeld college over ADHD, zegt Wolbers, tijdens de module "ouderen" over hersenbloedingen en de ziekte van Parkinson. Een ergotherapeut houdt zich dus niet per se met kinderen bezig. "Het is heel breed; je kunt alle kanten op."

Sommigen van haar beroepsgenoten werken in dienst van een gemeente. Ze worden op pad gestuurd om te kijken of de burgers van die gemeente in aanmerking komen voor een rolstoel of een ander hulpmiddel. Weer anderen richten zich voornamelijk op het aanvragen van deze hulpmiddelen en doen weinig tot niets aan therapie.

Ergotherapeuten die zoals Wolbers een eigen praktijk hebben, werken in de zogenaamde eerstelijnszorg, net als huisartsen, verloskundigen en apothekers. Daarin behandel je mensen totdat ze beter zijn. Ergotherapeuten die werken in verpleeghuizen, ziekenhuizen en revalidatiecentra opereren in de zogenaamde tweede lijn. Daarin richt je je op mensen bij wie de aandoeningen chronisch zijn.

Veel ouders die nu met hun kinderen in de praktijk van Wolbers komen, kennen het vak ergotherapeut niet van vroeger. "Soms moet je hun vertrouwen winnen, aantonen dat jij echt iets kunt betekenen voor hun kind."

Ook richting zorgverzekeraars moeten ergotherapeuten steeds aan hun naamsbekendheid werken. De meesten stoppen de vergoeding na de tiende behandeling. Ouders die daarna nog verder willen, rest vaak niets anders dan hun kind op een wachtlijst te plaatsen en te wachten tot de verzekeraar in het volgende jaar weer tien behandelingen wil vergoeden. "Jammer", vindt Wolbers, ,"zo duurt een therapie soms onnodig lang."


Opleiding

-Wie ergotherapeut wil worden, moet een vierjarige hbo-opleiding volgen. Dat kan op vier plaatsen in Nederland, namelijk aan de Hogeschool Rotterdam, de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool Arnhem/Nijmegen en Hogeschool Zuyd in Heerlen/Hoensbroek.

-Voor de opleiding is een mbo-diploma niveau 4 of een havo/vwo-diploma nodig.

-Alle opleidingen besteden ruime aandacht aan praktische vorming door middel van stages.