Dierenverzorger Stefan Timmermans werkt al 28 jaar bij Blijdorp in Rotterdam. De dieren die er rondlopen zijn dan ook een beetje zijn dieren. Hij kent de kneepjes van het vak en kan een journalist die een dagje de dieren moet verzorgen prima rondleiden. Als eerste klus op het programma staat het voeren van de zeeleeuwen.

"Het gaat de enorme stier Clint allemaal niet snel genoeg."

Timmermans legt uit dat elke zeeleeuw bij het voeren zijn eigen plekje heeft. En inderdaad, elk beest zit op zijn plaats onrustig heen en weer te schuifelen. Sommige zeeleeuwen kijken gulzig naar de emmer en kunnen zich amper bedwingen. Vooraan zit de leider van de groep: Billy. Het is een enorme lobbes. Ten minste een paar honderd kilo zwaar. Met een oorverdovend gebrul maakt hij duidelijk wie het voor het zeggen heeft in het zeeleeuwenbassin.

Voorzichtig –en met de emmer vol vis stevig in mijn linkerhand– schuifel ik naar voren het stenen plateau op. Ook Billy komt in beweging. Hij probeert zijn territorium uit te breiden richting het voer. Ik probeer zelfverzekerd te gaan staan en kijk Billy indringend aan.

Om van Billy af te zijn, geef ik hem als eerste een visje. Het hapje wordt met luid gesnuif begroet. Met een ferme zwaai werp ik de zeeleeuwin aan de overkant van het bassin –ze wacht netjes op haar beurt– een visje toe. Billy komt luidt snuivend naar me toe gestoven. Hij lust wel pap van deze harinkjes. „Meer”, lijkt hij te gnuiven.

Natte snoet

Hij krijgt meer, maar dan moet hij eerst een kus op de wang geven. Oppasser Timmermans doet het een keer voor en dan is het mijn beurt. Ik wijs met mijn wijsvinger naar mijn wang. Billy schiet naar voren en drukt zijn natte snoet met een flinke vaart tegen mijn wang. Wat zachtzinniger mag ook wel, denk ik. Voor zijn kunstje krijgt de lobbes een lekkere vis.

Voordat ik mest ga scheppen bij de bizons moeten de wasberen nog wat te eten krijgen. Bewapend met wat simpele hondenbrokken ga ik op weg naar het verblijf. Het terrein blijkt echter uitgestorven. Het voer dat ik op de grond gooi, blijft onaangeroerd liggen.

Timmermans legt uit dat ik de diertjes moet lokken door een keer met de emmer te schudden. Ik rammel wat met de brokken en... jawel! Opeens komen er verschillende was­beren aangedrenteld. Met hun grijpgrage handjes hebben ze het voer zo te pakken. Een voor een peuzelen ze de brokjes op.

De bizons staan ondertussen al te trappelen om te verhuizen. Want voordat hun verblijf kan worden uitgemesten moeten ze in een naastgelegen weide worden geplaatst. Met behulp van zware gewichten zet ik langzaam een schuifdeur in beweging. Het gaat de enorme stier Clint allemaal niet snel genoeg. Hij beukt met zijn grote kop tegen de deur. Tot overmaat van ramp schudt hij zich nog eens flink uit. De modderspetters vliegen me om de oren.

Na een paar minuten zijn alle bizons –behalve een koppige– in de andere weide te vinden. Vanwege die ene is het te gevaarlijk voor mij om drollen te gaan scheppen. Dat vieze karweitje laat ik mooi aan de echte dierenverzorgers over.

Viskeuken

In het Oceanium is er wel genoeg te doen. Met een karretje uit de viskeuken ga ik op pad om allerlei soorten vissen te voeren, waaronder haaien. En dat allemaal achter de schermen – waar je als bezoeker nooit komt.

Met een handschoentje gooi ik een stel garnaaltjes in het water. De zalmen spartelen en krioelen aan het oppervlak. Ze proberen allemaal hun deel te bemachtigen.

Sommige vissen moeten individueel worden gevoerd. Dierenverzorgster Geeske: „Dan houden we er goed zicht op of ze voldoende eten krijgen.” Ik klem een inktvis aan de voerstok en houd het hapje in het water. Het duurt even voordat de rog toehapt, maar als-ie zijn prooi eenmaal te pakken heeft, slobbert hij die ook zo naar binnen.

Nadat de meeste vissen hun maaltje gehad hebben, ga ik hun menu voor de dag erna klaar maken. Een penetrante visgeur dring door in mijn neusgaten. Brrr... vies luchtje. Netjes afgewogen hoeveelheden van inktvis, garnalen, haring en soms ook een stuk makreel gaan in bakken de koelkast in. Het onthoofden van de laatste soort staat me erg tegen. Maar goed, de vissen van Blijdorp moeten te eten krijgen. Ook morgen!

Zelf een dagje dieren verzorgen? Diergaarde Blijdorp biedt een speciaal arrangement aan. Zie voor meer informatie www.diergaardeblijdorp.nl.


Opleidingen

- Om dierenverzorger te worden, kun je het best studeren aan een agrarisch opleidingscentrum (aoc).

- Daar zijn mbo 3 en 4 opleidingen te doen voor dierenverzorger.

- In dierentuinen is overigens –zeker met de crisis– niet veel kans om aan de slag te gaan als dierverzorger. Het aantal banen is beperkt en de doorstroom vaak gering.

- Aoc’s vind je in Alkmaar, Boxtel, Ede, Goes, Groningen, Houten, Leeuwarden, Lochem, Roermond, Vlaardingen en Zwolle.

tekst Michiel Kerpel, beeld RD, Anton Dommerholt