9.00 uur: De dienst begint. Wim trekt zijn felgele uniform aan en tapt een mok koffie. Even later komt zijn maat Peter van Werkhoven binnen. Samen zullen ze vandaag de 193 bemannen, een Volkswagen Transporter met een containerachtige opbouw waar patiënt en verpleegkundige volop ruimte hebben. Voorin is dan plaats voor een journalist.

9.45: De eerste uitruk. Direct "een A1", dat wil zeggen een spoedrit met toeters en bellen. Een auto is bij het station op een fietser gebotst. Wim en Peter rennen de trap af en duiken in de ambulance. Een druk op de knop en de deur van de garage gaat open. Nog een druk op een andere knop en het blauwe licht flitst al door de parkeerkelder. Zodra de ambulance het gebouw uitkomt, gaat ook de sirene aan. Auto''s stoppen en maken ruimte voor het gele gevaarte. Op de plek des onheils ligt een 16-jarige scholier op de grond. Verpleegkundige Peter onderzoekt hem. Wim haalt de brancard tevoorschijn. De jongen blijkt een uiterst pijnlijk stuitje te hebben. Hij gaat mee naar het ziekenhuis om te onderzoeken of er niets gebroken is.

10.10: De 193 arriveert bij het Albert Schweitzer ziekenhuis, locatie Dordwijk in Dordrecht. Daar is een speciale sluis voor de ambulances gemaakt, zodat patiënten niet door de kou hoeven. Binnen staat iemand van de spoedeisende hulp al te wachten. De patiënt krijgt een van de onderzoekskamers toegewezen. Terwijl Peter de overdrachtspapieren invult, legt Wim alvast een schoon laken en een deken op de brancard.

10.50: De ambulance arriveert weer bij de post op de Korte Parallelweg in. Het wachten op een volgende rit begint. Wim praat wat bij met zijn collega''s, leest de aanwezige kranten, surft op de computer en eet een boterham. Hij vertelt over zijn opleiding bij de Stichting Opleidingen Scholing Ambulancehulpverlening (SOSA). "Een deel bestaat uit rijvaardigheid, een ander deel uit communiceren met hulpdiensten, maar het grootste deel is leren hoe het menselijk lichaam in elkaar zit."

Wim komt uit een echte ''ambulancefamilie'': zijn vader en opa zaten ook al op de ziekenauto. De Dordtenaar is eerst chauffeur voor de Bloedbank geweest en is later via via bij de ambulance beland. Het mooie van het beroep vindt Wim vooral de contacten met mensen. "Dat maakt dit beroep mooi."

13.30: De Gemeenschappelijke Meld Centrale heeft een B-rit voor de 193. "Een niet-spoedeisende rit", verduidelijkt Wim. Een oude mevrouw moet van het ziekenhuis naar verpleeghuis Crabbehoff in Dordrecht. Peter en Wim nemen alle tijd voor haar.

14.20: Alarm op de ambulancepost. Een 4-jarig jochie zit vast met zijn armpje in de roltrap van C&A. De broeders rukken uit. Ze zijn de eerste hulpverleners die bij de winkel arriveren. De hand van het jongetje is met de rubberen leuning van de roltrap meegetrokken in de mechaniek. Hij is wel bij kennis en huilt af en toe. De verpleegkundige probeert het kereltje te sussen; de chauffeur ontfermt zich over de moeder. De brandweer en politie arriveren ook. Bovenaan de trap wemelt het nu van de hulpverleners. De brandweer weet met behulp van breekijzers de roltrap terug te rollen. Het handje van het jongetje komt tevoorschijn. Waarschijnlijk zijn de middel- en ringvinger gebroken. Een agent draagt hem de trap af, de ambulance in. Ook de moeder, met een kinderwagen, en de verpleegkundige gaan naar binnen. "Volle bak", grijnst de chauffeur. "Nu is het makkelijk dat er nogal wat ruimte in deze ambulances zit."

16.00: Opnieuw een spoedrit. Op het Spuiplein is een oudere vrouw van haar fiets gevallen. Ze wordt vastgehouden door twee jongeren. Peter heeft het snel gezien: waarschijnlijk een gebroken heup. De vrouw kreunt als ze op de brancard wordt gelegd. Voor Wim is het zaak zo voorzichtig mogelijk te rijden: elke schok zorgt voor pijn. Peter controleert in de auto de bloeddruk en vult alvast het overdrachtsformulier voor het ziekenhuis in. Ook deze vrouw wordt naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis gebracht.

16.50: In Apotheek Sterrenburg is een man onwel geworden. Een huisarts die boven de apotheek zijn praktijk heeft, is erbij en wil graag dat de man snel naar het ziekenhuis wordt gebracht. Door de invallende schemering scheurt de 193 naar de apotheek. In de spoortunnel weerkaatst het blauwe zwaailicht spookachtig tegen de wanden. Het lijkt wel alsof het blauwe licht en de sirene in het donker nog meer effect hebben dan overdag. Auto''s gaan half op de stoep staan om de wagen door te laten. Voor een stoplicht is er net niet genoeg ruimte voor de Transporter. De chauffeur neemt een stoeprandje mee. In de apotheek blijkt het allemaal mee te vallen. Toch wil de verpleegkundige dat de oudere man even meegaat naar het ziekenhuis. In de ambulancesluis staat al een collega. Terwijl de broeders de vrouw uitladen, nadert nog een derde ambulance met loeiende sirenes. Even later volgt een vierde. Een jonge man met een zuurstofmasker op wordt snel naar binnen gereden. "Een SAB", vertelt een collega-chauffeur. Dit is een ernstige hersenbloeding. Terwijl men binnen vecht voor het leven van de patiënt, staan de chauffeurs buiten een shagje te roken. "Dit is de realiteit", vindt Wim. "In zo''n ernstig geval zijn we puur technisch met de patiënt bezig. Hij of zij zegt toch niets terug en moet zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. Dat is onze verantwoordelijkheid."

18.00 uur: De dienst zit erop. Twee collega-broeders zitten aan hun warme maaltijd. De pieper gaat. De verpleegkundige kan zijn bak met salade nog in de ambulance opeten, maar de chauffeur moet zijn warme rijst noodgedwongen in de koelkast zetten. "Zo nog maar eens opwarmen."


Opleiding

-Ambulancechauffeur (ACH)

-Vooropleiding: vmbo of hoger en EHBO of reanimatiediploma

-Studieduur: 9 maanden

-Opleidingen in Nederland: Hollandsche Rading, Zwolle, Eindhoven, Bilthoven