Meer dan honderd klein- en achterkleinkinderen heeft het echtpaar Ebbers. In de hal scharrelt een buurvrouw, in de achtertuin snoeit een kleinzoon een struik en in de woonkamer smikkelt Mirjam van een chocolaatje. In het huis hangt „een Achterhoeks sfeertje”, zegt oma. „Je komt maar langs, de deur staat altijd open.”

Opa en oma zijn „bijna een tweede vader en moeder” voor Mirjam. Op zaterdagavond wipt ze regelmatig de woonkamer van haar grootouders binnen. Met onder haar arm iets lekkers wat overbleef bij de bakkerij waar ze werkt. Het gesprek gaat dan vaak over de markt. „Hoe oud opa en oma ook zijn, ze kennen mijn leefwereld. Ze weten wat er trekt, wat er speelt. Ze lezen de krant van a tot z en hebben een nauwe band met hun kleinkinderen.”

Verliezen

Opa is 93, oma 89 jaar. „Het is bijzonder dat ik mijn opa en oma nog heb op deze leeftijd”, weet Mirjam. „Een vriendin van mij verloor onlangs haar opa. Die zegt nu: Was ik maar vaker naar hem toegegaan. Had ik de vragen die ik wilde stellen, maar gesteld. Ik hou geen enkele vraag voor opa en oma achter. Zolang ze hier beneden bij ons zijn, wil ik hen koesteren. Ik ben er nog niet aan toe om hen te verliezen.”

Mirjam hoopt dat haar grootouders haar bruiloft nog mogen meemaken. „Voor mezelf hoop ik dat ze er nog een paar jaar mogen zijn. Maar ik gun hun ook het eeuwig thuiskomen.”

Dat haar grootouders zo’n zeventig jaar ouder zijn, is voor Mirjam geen hindernis voor een goed gesprek. „Opa en oma hebben veel levenservaring. Daarvan kan ik leren. En ze kennen me door en door. Ze zien hoe het met me gaat. Daaraan merk ik dat we familie zijn.”

Antwoorden

Als Mirjam zoekt naar antwoorden op geestelijke vragen, gaat ze graag naar haar grootouders. „Als ik vragen heb over het persoonlijk geloof, ga ik naar opa en oma. Opa kan krachtig benoemen dat de Heere de zoeker kracht geeft. „Blijf zoeken, want Hij is het echt waard”, zegt hij dan. Dat geeft moed om door te gaan. Ik geloof dat zulke gesprekken gezegend worden.”

Mirjam is niet de enige jongere die het huis van de oude Ebbers opzoekt. „De jeugd hunkert ernaar om wat te horen”, zegt opa. „Ze vragen dan: Wat is bekering? Hoe gaat dat? Daarom vraag ik de Heere of ik ootmoedig mag getuigen van wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel. Het gaat om klaarheid, niet om zwaarheid. Als kind zat ik weleens bij een gezelschap. Ik begreep maar weinig van wat daar gebeurde. Mijn godvrezende opa –een aardige man– sprak er thuis nooit over. Dat heb ik gemist. Gelukkig kon ik aan zijn leven zien hoe het lag.”

Indonesië

Opa en oma bidden voor haar, weet Mirjam. „Dat schept een band.” Wat opa en kleindochter ook samenbindt, is reizen. Mirjam heeft onder andere een aantal maanden in Afrika gewerkt. Opa tilt een plastic potje uit de vensterbank. „Dit komt van de bodem van een meer op Sumatra. Ik heb drie jaar in Nederlands-Indië gezeten als soldaat. De Heere heeft me daar voor al het gevaar bewaard. Een tip: Indonesië is het mooiste land dat er is. Tegenwoordig heb je van die goedkope vluchtjes…”

„Er is tegenwoordig zo veel te zien, zo veel te krijgen en te kijken”, zegt oma. „Het is een moeilijke tijd om op te groeien. Als ik zie waar Mirjam allemaal is geweest dan denk ik: ze heeft haast geen tijd meer om na te denken. De jeugd moet zo veel.” Opa knikt. „Vroeger was er rust, rust, rust. Nu is het vlieg, vlieg, vlieg.”

„Het is geestelijk een donkere tijd”, zegt opa. „Dat kunnen we niet ontkennen. Maar toch, de Heere gaat door met Zijn werk.” „Dat staat in de Bijbel”, zegt oma. „In de tijd van de richteren staat er telkens: „het land was veertig jaar stil” of „het land was twintig jaar stil.” En dan komt de Heere weer. Zo is het na de zondeval altijd geweest.” „Er zal nog een tijd komen dat er velen toegebracht worden”, gelooft opa. „Anders zou de wereld niet meer bestaan”, zegt oma. Opa: „Ik vraag weleens: Heere, mag het deze tijd zijn?”


Mirjam praat over geloofszaken met haar grootouders. Dit is deel 3 in een serie over jongeren die een goede band hebben met hun opa en oma.