De herfst is al begonnen, maar het gras groeit nog goed. Jonathan heeft het een paar dagen geleden gemaaid. Het natgeregende groen moet nodig geschud, omgegooid, worden.

Langzaam rijdt Jonathan de trekker voor de schudder en doet de hefstangen omhoog. Matthias –gele boerenklompen aan de voeten– helpt om het stalen gevaarte aan de trekker te koppelen. Hij schuift stalen pinnen door de ringen en maakt de aftakas vast. Jonathan duwt een zwarte hendel naar voren, zodat de schudmachine omhooggaat. Nu kan hij naar het weiland rijden.

Lekker lomp

De groene John Deere 1130 ronkt terwijl het gras door de lucht vliegt. De broers Bunt kochten de trekker in 2017 van een mechanisatiebedrijfje in de buurt van hun huis in het Gelderse Klarenbeek. „Ik werkte daar toen op zaterdag”, vertelt Matthias. „Het trekkertje werd door niemand gebruikt. De spatborden en motorkap waren eraf, want iemand was ooit begonnen om hem op te knappen. Wij zagen het wel zitten om dat af te maken.”

De hobbyisten haalden het roestige gevaarte eerst helemaal uit elkaar. „De motor was nog goed”, herinnert Matthias zich. De student werktuigbouwkunde genoot van het opknapproces. „De techniek van zo’n trekker is lekker lomp en duidelijk. Je kunt er fijn aan prutsen.” Samen met zijn broer verving hij de elektra, schuurde alle stalen onderdelen en spoot ze weer groen. Voor de oude meters en schakelaars kochten ze nieuwe.

Kracht

Huize Bunt staat dicht bij knooppunt Beekbergen. Op een paar honderd meter afstand razen deze middag duizenden auto’s over de A50. Even later staat er file. De avondspits is goed op stoom gekomen. Het contrast met het tafereel in de wei is groot. „Als je op een trekker zit, ben je altijd vrij. Je hebt zeeën van ruimte om je heen. Dat is een van de vele mooie kanten eraan”, vindt Jonathan.

De student bouwkunde mag binnenkort afrijden voor zijn trekkerrijbewijs. „Tot die tijd mag ik de openbare weg nog niet op, maar op eigen terrein mag ik wel achter het stuur zitten.” Matthias: „En het voordeel van een trekker is dat je er op het erf al goed gebruik van kunt maken. Veel beter dan een auto; daar heb je niets aan als je de weg niet op mag.”

Een trekker is er om te trekken, komt Jonathan filosofisch uit de hoek. „Dat hij kan rijden is natuurlijk heel handig, maar hij hoeft niet per se snel te zijn. Het gaat vooral om kracht.” En daardoor zijn er veel toepassingen mogelijk, vult Matthias aan. „Ploegen, zaaien en maaien natuurlijk. Maar je kunt hem ook gebruiken om bijvoorbeeld water op te pompen. Dan rijdt hij niet. De staat van dienst van een trekker wordt dus ook niet in afgelegde kilometers uitgedrukt, maar in het aantal uur dat de motor heeft gedraaid.”

A-merk

John Deere is het beste trekkermerk, vinden de jongens. „Maar dat komt omdat we ermee opgegroeid zijn. Toen wij klein waren, kwamen we al veel bij onze opa over de vloer. Hij was boer en reed altijd John Deere.” Volgens Matthias zijn er meerdere beste trekkermerken. „Het ligt eraan waar je op let: het comfort, het vermogen, de prijs-kwaliteitverhouding. Maar uit verschillende tests blijkt dat John Deere echt een A-merk is.”

De broers gaan ook met hun trekker op vakantie. „Met het gezin gaan we elk jaar op woonwagenvakantie. Dus: met een trekker en een woonwagen rondtrekken. Niet in Zuid-Frankrijk natuurlijk, maar meestal in de Achterhoek. Dat is ontzettend leuk.” De jongens hebben eerder dit jaar een eigen woonwagen gekocht die ze aan het opknappen zijn. „Het werd wat krap in die ene wagen. Binnenkort kunnen we dus met twee wagens weg. Een heuse karavaan.”