Toen ik het schoolgebouw binnenstapte, voelde het een beetje alsof ik een bibliotheek zonder boeken binnen wandelde; het voelde leeg, te leeg. De scholen zijn gesloten. En we weten allemaal waarom. Al snel kwam ik tot de conclusie dat een school zonder leerlingen echt saai is. Waar ik leerlingen nog weleens wil smeken hun volume wat aan te passen aan de grootte van het lokaal, miste ik nu de stemmen. Afstanden van anderhalve meter werden bewaakt, het knopje bij het koffiezetapparaat werd na elke beurt gereinigd, handen werden vaker gewassen dan op een ‘gewone’ schooldag, een jarige collega werd met een knikje gefeliciteerd en ik kon de deur niet galant voor een van mijn collega’s openhouden, omdat er stoelen waren opgesteld die de verschillende klapdeuren in onze school al openhielden.

Vandaag waren we alleen met docenten op school om te spreken over onderwijs op afstand. Leerlingen mogen dan wel thuis zitten, maar hebben natuurlijk geen vakantie. U kent docenten of u kent ze niet, maar ik kan u een ding zeggen: er wordt met enige regelmaat gediscussieerd en elke afweging wordt serieus genomen. Zo ook vandaag. Op welke manier gaan we het thuisonderwijs vormgeven? Hoe kunnen we zo min mogelijk afwijken van de jaarplanning? Is Magister in deze periode nog steeds leidend voor de leerlingen? Wat als leerlingen hun boeken nog op school hebben liggen? En hoe gaan we de toetsing vormgeven?

Er kan gesteld worden dat we vandaag achter de schermen hard bezig zijn geweest voor onze leerlingen. Dat doe ik met alle liefde, maar ik hoop niet dat dit weken gaat duren. Ik ben en blijf toch docent en wil het liefste voor de klas staan. Laten we daarom met elkaar navolgen wat ons opgelegd is om te doen, zodat de scholen hopelijk weer snel open zullen gaan en ik de vraag of ik met de auto of de fiets naar school ben gekomen weer netjes kan verantwoorden.