Een paar jaar geleden leek het er haast op dat de wintertijd 2020 niet zou halen. Maar ’t liep anders. Door de huidige crisis zijn er in Den Haag belangrijker zaken te bespreken. En zo komt het dat er vandaag op mijn natuurscheurkalender staat: Aankomende nacht gaat de klok één uur terug.

Dat ik dit heb gesignaleerd, mag trouwens wel in de krant. Want eerdere jaren haalde ik wat betreft het afscheuren van de dagen het eind van januari niet eens.

Ik ben jarig rond de tijd dat het einde van een agenda of kalender in zicht komt. Verwend als ik ben, weet ik nooit goed wat ik voor m’n verjaardag moet vragen. Om toch iets te wensen te hebben, zette ik de laatste jaren steeds een scheurkalender op mijn verlanglijstje. Meestal ging die wens in vervulling. Overigens was ik daar oprecht heel blij mee, hoor.

Die kalender lag dan een aantal weken in de kast te wachten op het nieuwe jaar. Maar z’n baasje vergat hem altijd. Waren de oliebollen al ruimschoots verteerd, dan zat het ding nog gevangen in cellofaan.

Gelukkig overvalt mij meestal rond half januari een schoonmaak- en opruimdrift. Daardoor werd de kalender steeds bijtijds van de vergetelheid gered en kreeg hij een plekje naast de boekenkast op m’n kamer. De eerste dagen scheurde ik braaf. Maar na een week kwam de klad erin.

Aan het begin van de zomer kreeg ik het vaak weer op m’n heupen wat betreft de poetsdoek en emmer sop. De tweede grote schoonmaak van het jaar betekende een confrontatie met 21 januari. Zonsopkomst: 8:32. De informatieve datumaanduider had me maanden moeten missen. Schuldbewust scheurde ik de kalender weer up-to-date.

Het opstellen van een verlanglijstje leidde steevast tot een nieuwe teleurstelling: op de kalender bleek ’t nog steeds 15 juni te zijn.

Jaar in, jaar uit herhaalde deze gang van zaken zich. En toch bleef ik in scheurkalenders geloven. Volgens mij maakt zo’n ding je er bewuster van dat iedere dag er één is. Dat uren, dagen, maanden en jaren inderdaad voorbijvliegen. En dat wordt maar al te makkelijk vergeten in een maatschappij die stevig flirt met de 24 uurseconomie.

Vorig jaar ontdekte ik in de aanloop naar eind oktober wederom een schrikbarende achterstand. Ineens was ik mijn gebrek aan scheurdiscipline beu. Ik vroeg in de rondte of mensen mijn probleem herkenden. Dat bleek het geval. Tips kwamen er ook. „Hang hem in het toilet.” Aldus deed ik. En warempel: morgen is het niet half juni, maar is de wintertijd ingegaan.

Misschien maak ik dat uurtje extra nu ook wat bewuster mee.