Zo zat ik twee weken geleden in de achtertuin op adem te komen, toen m’n aandacht ineens werd getrokken door twee duiven die in de lucht een schitterende vliegshow opvoerden. Ze vlogen zó mooi synchroon. Alsof ze aan elkaar vastgeplakt zaten. Het stel kwam steeds dichterbij. Toen de acrobaten op een paar meter van me waren, bleken de twee vogels één duif te zijn.

Al zo’n twee jaar zegt mijn verstand dat ik echt eens naar de opticien moet. Bijvoorbeeld omdat ik het psalmbord in de kerk nauwelijks meer kan lezen. Of omdat ik tijdens een presentatie op het werk wel aandachtig naar de powerpoint staar, maar geen idee heb wat erop staat. En tijdens een zaterdagse cursus zie ik wel dát de docent namen en jaartallen op het bord schrijft, maar niet wélke. Terwijl ik op de voorste rij zit.

Waarom ben ik dan nog niet naar de opticien geweest? Misschien kinderachtig: ik wil geen bril. Bijvoorbeeld omdat ik bij het zoeken naar een geschikte zonnebril ontdekte dat het model pilotenbril de enige soort is die mijn neusformaat aankan. En laat ik dat type nou net niet zo briljant bij mijn hoofd vinden passen. Bovendien hoorde ik ooit dat als je eenmaal aan de bril bent, je ogen achteruit hollen. Dat leek me geen prettig vooruitzicht.

Alle excuses en smoezen ten spijt: de duivenvliegshow die geen vliegshow bleek te zijn, was voor mij de druppel die de emmer deed overlopen. Je kunt per slot van rekening ook lenzen nemen.

Zoals het een westers mens betaamt, googelde ik voorafgaand aan het opticienbezoek op mijn kwaal

Vorige week zat ik bij de opticien. De beeldkwaliteit van mijn kijkers bleek 70 procent te zijn. En er was iets met een cilinder. Toen de vriendelijke optometrist een constructie met de bijpassende glazen op m’n neus zette, leek het alsof de wereld van HD naar 4K ging. Van een wegwerpcameraatje naar een peperdure spiegelreflex.

Zoals het een westers mens betaamt, googelde ik voorafgaand aan het opticienbezoek op mijn kwaal: achteruit hollende ogen. De cijfers die ik zag, vond ik opzienbarend. Had rond 1950 zo’n 10 procent van de Europese tieners last van bijziendheid, inmiddels is dat 50 procent. Komt door al die schermpjes en het weinige buitenspelen.

In oogheelkundige kringen vreest men dat het percentage bijzienden door corona nog sneller gaat stijgen – dat er een bijziendheidsepidemie volgt. Want sinds de intelligente ophokplicht verblijven we ongezond veel tussen vier muren. En we staren langer op schermen dan ooit.

Ik las een advies voor mensen die vanwege hun studie of werk veel achter een computer moeten bivakkeren. Kijk na twintig minuten schermstaren minimaal twintig seconden in de verte, en ga twee uur per dag naar buiten. Daarmee zou het achteruit hollen van je gezichtsvermogen kunnen veranderen in stilstaan. En voor je ogen schijnt stilstand geen achteruitgang te zijn.


Reageren? chris@rd.nl