De meeste volgers van Puntuit liggen overigens niet wakker van het vuurwerkverbod. Vuurwerk is gevaarlijk, geldverkwisting en getuigt niet van goed rentmeesterschap, vinden ze onder andere. Overigens is niet al het vuurwerk verboden. Trektouwtjes, knalerwten en sterretjes mogen wel. Vanaf 12 jaar.

Wilde angst ziet Roelf Spijkerboer (18) in de ogen van het „typische omaatje.” De knallen zijn te hard, de flitsen te fel. Hoewel Roelf „met verwondering” naar vuurwerk kan kijken, steunt hij het vuurwerkverbod sinds deze ervaring.

„Het komt goed”, fluistert zorgverlener Roelf naar de oude vrouw op bed. De tiener uit Elburg zit naast een „typisch omaatje” met ogen vol tranen. Roelf houdt haar hand vast. Minstens een halfuur lang. Totdat het buiten rustiger wordt en de vrouw wat kalmeert. „De angst die ik in haar ogen zag, brak mijn hart”, zegt Roelf. „Dat
ze dat op haar oude dag moest mee­maken.”

Na de eerste oudejaarsavond als zorgverlener gaat er bij Roelf „een knop om.” Hij was, terwijl hij de gerimpelde hand troostend vasthield, woedend geweest op alle vuurwerkliefhebbers. Omdat ze „zo veel, zo lang en zulk hard” vuurwerk afstaken. Terwijl een andere groep mensen van dat knal- en flitsplezier het slachtoffer is. Roelf besluit, nadat hij het vuurwerkleed van dichtbij heeft mee­gemaakt, geen vuurwerk meer af te steken. „Dat ik stop, maakt misschien geen verschil. Maar als negen mensen met mij dezelfde keuze maken, zijn we toch al met z’n tienen. En volgend jaar misschien met twintig. Verbeter de wereld, begin bij jezelf. Toch?”

Roelf, die aan het Hoornbeeck in deeltijd studeert voor verzorgende-IG, werkt inmiddels vier dagen per week op een gesloten afdeling met dementerende ouderen in Elburg. Hij weet uit ervaring en hoorde van zijn collega’s al wat hij op oudejaarsavond kan verwachten. „Onze dementerenden zijn snel overprikkeld. Van de knallen en de flitsen worden ze wakker. Dan gaan ze rond­lopen. De heftige prikkels kunnen ze niet verwerken. Het gaat fout in hun hoofd. Daarom kunnen ze agressief worden. Het zou me niks verbazen als er rake klappen worden uitgedeeld.”

Vuurwerk associeert Roelf met agressie. „Niet alleen op mijn afdeling bereiken de gemoederen een kookpunt, ook in de maatschappij. Ieder jaar is er weer geweld tegen hulpverleners. Er zijn rellen. Spullen worden kapotgemaakt. Dat past niet bij een christelijke levensovertuiging.”

„In Elburg knalt het de laatste dagen al flink”, zegt Roelf. Hij maakt zich zorgen over zijn veiligheid. „Jongeren die vuurwerk afsteken zijn onvoorzichtig en gooien vuurwerk naar anderen. Voor je het weet, knalt er vuurwerk in je nek.” Hij weet het van zijn buurvrouw. „Zij ging als klein kind met een buurjongen op stap. Die jongen is zijn zicht kwijtgeraakt door vuurwerk dat naar hem werd gegooid. Dus ook mijn buurvrouw is bang voor vuurwerk. Met mijn zorghart kan ik dan toch niet gaan knallen?”

 

Het hele jaar kijkt Daniël (18), die liever niet met achternaam en woonplaats in de krant komt, uit naar het moment waarop hij vuurwerk mag afsteken. „Ik bedacht al welk siervuurwerk ik zou kopen en hoe ik ervoor ging zorgen dat alles bij elkaar past en een mooie show vormt.”

Vuurwerk met de jaarwisseling vindt Daniël een mooie traditie. „En de hele sfeer die eromheen hangt; met elkaar, met familie en vrienden het vuurwerk afsteken, bekijken hoe het uit elkaar spat in de lucht. Dat hoort er gewoon bij met oud en nieuw.”

Dat het vuurwerkverbod richting het einde van het jaar werd afgekondigd, schoot bij Daniël in het verkeerde keelgat. „Het verbod is ingevoerd om redenen die niet juist zijn. Het belangrijkste argument van de regering om vuurwerk te verbieden is dat de zorg daarmee zou worden ontlast. Dat is natuurlijk goed, zeker in deze crisis waarbij zorgmedewerkers het ontzettend druk hebben. Maar die druk wordt maar beperkt minder door dit verbod. Ik verwacht dat de druk op andere hulpdiensten, zoals de politie en de brandweer, zal toenemen. Dat zie ik nu al. Er ontstaan in verschillende plaatsen, denk aan Arnhem of Apeldoorn, rellen vanwege woede over het verbod.”

De vuurwerkliefhebber wil de rellen niet goed praten. „Maar”, zo zegt hij, „ik had verwacht dat die zouden komen en ik heb politici ervoor gewaarschuwd.” Verschillende mails naar Tweede Kamerleden die vuurwerk in hun portefeuille hebben, gingen de deur uit. „Ik schreef daarin dat een algeheel verbod zinloos is. Het afsteken van illegaal vuurwerk zal door het verbod toenemen, wat vaak tot zwaarder letsel leidt als het fout gaat.”

In plaats van een verbod is Daniël er voorstander van om meer in te zetten op veiligheid door middel van campagnes om ongelukken met vuurwerk te voorkomen. „Veel mensen weten niet hoe je vuurwerk veilig afsteekt. Als ik vuurwerk afsteek, zorg ik dat ik daarvoor geen druppel alcohol op heb. Na een paar borrels en een glas champagne is de kans op ongelukken veel groter. Dan kun je wel zeggen dat vuurwerk de schuldige is van gewonden, maar de gebruiker heeft daar de meeste invloed op.”

Volgens Daniël speelt beeldvorming over vuurwerk door de media ook een rol. „Vuurwerk wordt geframed, waardoor men denkt dat het altijd verbonden is aan vandalisme, geweld en vernieling. Dat beeld klopt niet. Het is maar een kleine groep die het vuurwerk voor deze doeleinden gebruikt. Je moet daar niet een hele groep voor afstraffen door het voor iedereen te verbieden. Er zijn zo veel mensen die ervan genieten om zelf het vuurwerk af te steken.”

Deze jaarwisseling houdt Daniël zich aan het verbod. „Vuurwerk uit de eerste categorie mag nog wel. Dat ga ik afsteken.”