Het miezert en het is guur, maar desondanks bevinden de meeste jongeren in deze wijk zich op straat, zegt Pellegrom. „De straat heeft in allochtone culturen een andere functie dan bij ons. Wij gebruiken die als middel om ons te verplaatsen. Voor de jongeren is het een ontmoetingsplek.”
Sommige jongens zijn overdag niet welkom thuis. „Hun ouders sturen hen ’s ochtends vroeg met een zak chips en wat geld de straat op met de boodschap: „We zien je vanavond wel weer.””
"Zwaar vuurwerk vliegt je om de oren. Auto's worden in de fik gestoken"
Verrader
Bij een groot voetbalplein aan de Wattierstraat, een grauwe buurt met overwegend sociale huurwoningen, wijst Pellegrom op een paar stenen bankjes. „Hier heb ik pratend met jongeren heel wat uurtjes doorgebracht.” Vanavond valt er niemand te bekennen.
„Met oud en nieuw kun je hier beter niet zijn”, vertelt Pellegrom, die vier jaar met zijn vrouw en destijds twee jonge kinderen in de wijk heeft gewoond. „Zwaar vuurwerk vliegt je om de oren. Auto’s worden in de fik gestoken. Het is dan echt een chaos hier.”
In een van de etagewoningen deed drie jaar geleden de politie een inval. Pellegrom was er getuige van. „De politie stormde beneden het huis in. Uit het bovenraam kwam de gezochte man in zijn boxershort via de regenpijp naar beneden. Ik belde gauw 1-1-2, maar dat werd me door omstanders niet in dank afgenomen. „Verrader!” riepen ze allemaal.”
Playstation
Omdat hij verder geen bekende jongeren meer op straat tegenkomt, keert Pellegrom terug naar het buurtsteunpunt aan de Spanjaardstraat, dat Streetlink deelt met het Leger des Heils. Het Leger organiseert er doordeweeks activiteiten zoals taalles, vrouwenochtenden, fitness en een mannenmiddag voor buurtbewoners. Streetlink maakt er op woensdag en vrijdag gebruik van.
De Playstation is favoriet. Twee jongeren spelen er FIFA op.
Er is inmiddels een aantal jongens, allemaal met een allochtone achtergrond, binnengedruppeld in „de huiskamer van de wijk”, zoals het buurthuis wordt genoemd. Luidruchtig ploffen ze, met hun jassen aan, neer in de grijze banken en oranje gestoffeerde stoelen rondom de salontafel.
Spelcomputer PlayStation is favoriet. Twee jongeren spelen er de voetbalgame FIFA op. Ze projecteren het beeld op de muur, waardoor de voetballers door de woonkamer lijken te rennen. De rest kijkt toe.
Een stel anderen speelt kaart met een aantal vrijwilligers aan de eetkamertafel. Tegen de muur staat een kast, volgestapeld met boeken over allerhande onderwerpen. ”Gratis mee te nemen”, vermeldt een briefje erbij. De jongens hebben er geen belangstelling voor.
Drie maaltijden
De 19-jarige Carlos –hij gebruikt liever niet zijn echte naam– maakt zich los van zijn computerspel en is bereid om wat vragen te beantwoorden. Hij komt zo’n anderhalf jaar bij de club, „omdat mijn vrienden me vertelden dat het er gezellig is. Maar een tijdje kon ik niet komen, omdat ik op vrijdagavond lezingen in de moskee bezocht”, zegt hij er haastig achteraan.
Hij vindt het prettig dat hij bij de leiding terechtkan met vragen. „Als ik bijvoorbeeld werk moet zoeken, helpen ze mij bij het maken van een cv. Ook met zaken over het geloof kom ik bij hen. Dan vraag ik bijvoorbeeld: „Geloven jullie echt dat Jezus is gekruisigd?” Daar praten we dan wel een halfuur over met elkaar.”
"Dan vraag ik: Geloven jullie echt dat Jezus is gekruisigd?"
Hoogtepunt was voor Carlos het kamp in december. „We gingen drie dagen met elkaar weg. Dat was heel leuk. We deden voor 110 euro boodschappen bij de ALDI en kregen drie maaltijden per dag. Ook gingen we twee keer bij de McDonald’s eten.”
Zijn ouders, allebei moslim, vinden het prima dat hij naar een christelijke club gaat. „Ik kan beter hier zijn dan dat ik op straat rondloop, vinden ze. Hier praten we over verschillende onderwerpen waar ik veel van leer.”
Rottigheid
Wouter Grootendorst (28) is sinds een paar jaar betrokken bij Streetlink. Eerst als vrijwilliger, nu als betaalde parttime kracht. Hij vindt het „geweldig om met jongeren op te trekken en met hen in gesprek te gaan over het Evangelie.”
"Ik vertelde wat genade voor mij betekent. Dat maakte diepe indruk op hen."
Niet dat daar altijd ruimte voor is, maar op sommige momenten wel, ervaart hij. „Op kamp deelde ik op een avond rond het kampvuur mijn levensverhaal met de jongens. Ik ben gescheiden en voelde me lang schuldig en onwaardig tegenover God. Ik vertelde hun wat genade voor mij betekent. Dat maakte diepe indruk op hen. Zo erg dat sommigen in huilen uitbarstten. Vervolgens hebben we het daar nog een hele poos met elkaar over gehad.”
Anderzijds waren er ook „pittige momenten” op de club. „Een paar jaar geleden hadden we een lastige groep. Een groot deel van de groep had een criminele achtergrond en kwam op de club om rottigheid uit te halen. De ruit van onze voordeur werd in één jaar vijf keer ingetrapt. De damstenen vlogen regelmatig in het rond of vrijwilligers kregen een klap of een stomp.”
"De eerste keer zaten er aan het einde van de avond nog maar twee of drie jongens"
Op een gegeven moment was voor de leiding de maat vol en is de club een maand gestopt. „Toen we weer startten, waren alleen jongeren welkom die zich relatief goed gedroegen. We spraken duidelijke regels af. Wie door een ander heen praatte, kreeg een gele kaart; gebeurde het nog een keer dan moest diegene vertrekken. De eerste keren zaten er aan het einde van de avond nog maar twee of drie jongens. Gaandeweg ging het beter en de laatste tijd hebben we nauwelijks problemen meer. Je merkt dat de jongens behoefte hebben aan duidelijke grenzen.”
Beveiliging
Een lastig punt blijft volgens Grootendorst het maken van een uitstapje. „Laatst gingen we met z’n allen naar de bioscoop. Dat kun je er de klok op gelijkzetten dat het uit de hand loopt. De jongens gedroegen zich zo luidruchtig dat ze er door de beveiliging uitgezet werden. Naar aanleiding van hun gedrag hebben we toen serieus met hen gepraat. Ze erkenden dat ze te ver waren gegaan.”
Grootendorst wil op de club vooral „laten zien Wie God is voor deze gasten. Zij verstieren het iedere keer, maar wij tonen hun wat genade is door de deur voor hen open te blijven zetten. Ik zeg dan tegen hen: „Omdat Jezus mijn strafblad heeft uitgewist, vergeef ik jou ook.”