Dat blijkt uit een inventarisatie van het Reformatorisch Dagblad.

„Het raakt me als ik hoor dat zoveel mensen geen belijdenis meer doen”, reageert ds. F. van Binsbergen, predikant van de hersteld hervormde gemeente van Schoonrewoerd. „Het is tot oneer van onze Schepper en Vader van onze doop dat wij Hem niet kunnen of willen belijden.” In zijn gemeente schommelen de aantallen fors. De predikant wijt dat aan de leeftijdsopbouw.

Tegelijk zeggen cijfers niet alles, aldus ds. Van Binsbergen. „Ik merk dat jongeren minder snel belijdenis doen omdat hun oudere broer het nu eenmaal deed of anderen dat van ze verwachten. Dat die vanzelfsprekendheid om belijdenis te doen weg is, zie ik ook als iets goeds. In sommige kerkelijke gemeenten houdt belijdenis doen in dat je belijdenis doet van de waarheid, zonder dat die waarheid persoonlijk wordt geloofd en beleefd. Veel jongeren zijn daar kritisch op en vinden terecht dat belijdenis doen meer is dan beamen dat de Bijbel waar is en het onderschrijven van de gereformeerde leer.”

Jongeren willen steeds vaker hom of kuit, vervolgt de predikant. „Ze willen belijdenis doen als ze dat op een oprechte manier kunnen doen. Dat is winst, want geloofsbelijdenis krijgt zo meer inhoud. Beter onder aan de streep een kleinere groep belijdende leden die anderen het geloof voorleven dan een grote groep jazeggers voor wie het geloof weinig meer lijkt in te houden dan vasthouden aan wat algemeenheden.”

Hoe probeert de hhg Schoonrewoerd belijdeniscatechisanten te ‘werven’? Vanaf de kansel en in de kerkbode wordt ertoe opgeroepen. Verder bieden predikant en kerkenraad een luisterend oor aan mensen die hierover willen praten. Sinds vorig jaar verzorgt de gemeente ook „vervolgcatechese.” Die is met name bedoeld voor achttienplussers voor wie belijdeniscatechisatie nog een stap te ver is. Zo’n 20 personen volgden deze avonden. „God doet een appel op ons, zegt dat Hij het waard is om gediend en beleden te worden. Tegelijk is uit jezelf belijdenis doen onmogelijk. In dat spanningsveld moet een keuze worden gemaakt. En in dat spanningsveld werkt de Geest door de middelen. Op die avonden dachten we daarover na aan de hand van een boekje over bekering van ds. C. G. Vreugdenhil.”

Of het nu gaat om trouwen, een huis kopen of een vaste baan, de maatschappij kenmerkt zich door het uitstellen ervan. Dat zegt Arno Bronkhorst, ouderling van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld. „Later belijdenis doen, lijkt helaas ook bij dat rijtje te horen. Pijnlijk.” Zijn gemeente heeft ook met een terugloop van belijdenissen te maken, hoewel hij niet van een tendens wil spreken.

Betrokken

Dat mensen wellicht bewuster belijdenis doen, vindt Bronkhorst een goede zaak. Maar hij ziet ook dat belijdenis wordt uitgesteld zonder dat erover nagedacht lijkt te worden. De vroegere vanzelfsprekendheid had volgens hem ook iets goeds. „Ik kom tijdens huisbezoeken in gezinnen waarvan de ouders kerkelijk goed betrokken leden zijn, terwijl het er een jaar of tien geleden niet op leek dat ze belijdenis wilden gaan doen. In de eerste plaats heeft de Heere ze bij de kerk gehouden, ook hebben levenservaring en levensomstandigheden wellicht een invloed ten goede gehad.”

De Barneveldse gemeente biedt sinds een jaar of vijf „een soort pre-belijdeniscatechisatie” aan. Bronkhorst: „Afgelopen jaar is deze door mij gegeven. We bespraken de Nederlandse Geloofsbelijdenis. De groep groeide van zo’n 50 naar 70, bijna twee keer zoveel als het aantal belijdeniscatechisanten. Aan het eind van het seizoen bleek dat ongeveer de helft na de zomer weer wil komen. Een ander deel gaat belijdeniscatechisatie volgen.”

Bronkhorst wil gemeenten die worstelen met hoe te reageren op teruglopende belijdenissen meegeven dat contact houden met twintigplussers van groot belang is. „Zij willen gezien worden. Heb daar oog voor en probeer ze mee te nemen in de leer van de kerk.”