In Amerongen hield de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) een winterconferentie voor jongeren van 16 jaar en ouder. Tijdens de conferentie stond het leven van Mozes centraal. De jongeren bestudeerden de Bijbel, namen deel aan een aantal workshops en luisterden naar een lezing van ds. Van der Heiden, predikant van de gereformeerde gemeente in Wageningen.

Ds. Van der Heiden las ter inleiding op zijn lezing over de roeping van Mozes uit Exodus 3:1-12. „Mozes had aan het hof bij de Farao alles wat hij wilde.” Toch verkoos hij liever met het volk van God kwalijk behandeld te worden, aldus de predikant. „Mozes had de Heere lief, de Heere stond op de eerste plaats in zijn leven.” Voordat Mozes geroepen wordt, verbleef hij veertig jaar in de woestijn. „Toch is er niet altijd zo een lange voorbereidingstijd nodig”, aldus ds. Van der Heiden. „Daar is de Heere vrij in.”

De predikant stelde dat Mozes in zijn voorbereidingstijd zich een aantal dingen eigen maakte. „Mozes leerde het woestijnleven kennen en in zijn beroep als schaapherder leerde hij leiding te geven. Het meest belangrijke was wel dat hij ging begrijpen wat het is om nederig en zachtmoedig te zijn.”

Bij zijn roeping kreeg Mozes een opdracht, zo zei ds. Van der Heiden. „Hij moest een licht zijn in een duistere wereld, om zo Gods Naam groot te maken en te verheerlijken. Dit deed hij door te spreken over God aan het hof waar hij was opgegroeid en door als een lichtdrager het volk Israël uit Egypte te leiden.”

Mozes stond er niet alleen voor. Hij kreeg de belofte dat de Heere met hem zou zijn. Ondanks zijn tegenwerpingen –Gods kinderen hebben soms ongeloof– kreeg hij de opdracht om Gods Woord het volk van Israël voor te houden, aldus ds. Van der Heiden. „Gods Woord brengen in de wereld, dát is licht dragen. Dát Woord uitdragen en laten zien.”

Aan de hand van de Bergrede stelde ds. Van der Heiden dat licht dragen het doel heeft dat Gods Naam zo alle eer ontvangt. „Wij mensen zijn van nature duisternis, we hebben Gods Geest nodig om een lichtdrager te kunnen zijn. Om, verbonden aan de Lichtbron Christus, ons leven tot eer van God in te richten.”

Toch is het niet zo dat als we het licht niet ontvangen, we maar moeten afwachten, zo gaf ds. Van der Heiden aan. „Als we geen lichtdrager zijn verloochenen wij Zijn Naam; we moeten tot eer van de Heere leven. Wanneer je inziet dat je wel een licht moet zijn maar dat niet kunt, mis je iets en ga je ernaar verlangen van de duisternis verlost te worden. Dat is het werk van Gods Geest.”

Om een licht te zijn in deze wereld hoeven we niet allemaal predikant of zendeling te worden volgens ds. Van der Heiden. „Natuurlijk zijn zij nodig, maar het gaat erom dat je op de plaats waar je staat een lichtdrager bent. Dan hoef je niet te preken, maar gaat het om je hele levenswandel.”