In opdracht van de protestantse organisaties GZB, IZB en HGJB deed het Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur (OJKC), verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit, onderzoek naar het missionair bewustzijn en handelen van christelijke jongeren in de leeftijd van 16 tot 25 jaar. De presentatie van de resultaten heeft woensdagavond plaats tijdens een online minisymposium.

De respons op het onderzoek was groot, zegt dr. Elsbeth Visser-Vogel, die het onderzoek leidde. Zij en haar collega’s kregen 1500 volledig ingevulde vragenlijsten terug. De respondenten behoren grotendeels tot de hervormd-gereformeerde kring in de Protestantse Kerk in Nederland (ruim 59 procent), wat ook de opzet was van het onderzoek. Daarnaast is 8 procent van de ondervraagden ”PKN-overig”, 6,1 procent christelijk gereformeerd, 4,3 procent evangelisch en 4,2 procent hersteld hervormd.

Betrokken

Visser-Vogel vermoedt op grond van het onderzoek dat het om de „meest betrokken jongeren” gaat uit „de rechterflank van de PKN.” Velen geven blijk van een persoonlijk geloof, de helft bezoekt twee keer per zondag een kerkdienst. Ook hun opvattingen over geloof en missie wijzen op een orthodoxe visie. Voor krap 90 procent is de Bijbel het Woord van God en ruim 81 procent ziet Jezus als de enige mogelijke weg tot behoud.

Het lijkt erop, stelt de onderzoeker, dat jongeren milder reageren op stellingen waarin een oordeel doorklinkt over anderen of waarmee de relatie met anderen onder spanning komt te staan. De stelligheid waarmee ze leeruitspraken onderschrijven, vermindert als ze daarmee mensen moeten buitensluiten. „Dat zou ook kunnen blijken uit het feit dat 92,3 procent van de ondervraagde jongeren gelooft in het bestaan van de hemel en 79,3 procent in het bestaan van de hel.”

Getuigen

Van de ondervraagden vindt „slechts” 19 procent het verkeerd om een ander te willen overtuigen. De helft vindt dat niet, de rest is neutraal. Opmerkelijk, zegt Visser-Vogel. „In theorie hebben ze geen problemen met het overtuigen van andersdenkenden, tegelijk verbinden ze missionair-zijn met relaties, respect hebben, niet veroordelen en een ander in zijn waarde laten.” In een vergelijkbaar Amerikaans onderzoek onder millennials (uitgevoerd door onderzoeksbureau Barna) valt een veel grotere groep (47 procent) de stelling bij dat het verkeerd is om de ander te willen overtuigen.

Wat verder opvalt, is dat hoewel jongeren een orthodoxe visie hebben op missionair-zijn, „slechts 52,2 procent” zich geroepen voelt om van Jezus te getuigen. In vergelijking met het Barna-onderzoek is dit een laag percentage. In Amerika ziet 96 procent van de christenen het als taak getuige te zijn van Christus.

Visser-Vogel: „Ook in de open antwoorden vertelden jongeren dat ze niet veel meedoen aan missionaire activiteiten. Dit kan betekenen dat jongeren zichzelf niet snel als missionair actief bestempelen, of dat ze vooral actief zijn op een meer impliciete manier. Missionair-zijn betekent voor jonge mensen vooral dat ze iets van hun geloof laten zien door hun manier van leven.”

Persoonlijk vindt de onderzoeker het mooi dat jongeren hun christen-zijn willen tonen in hun dagelijks leven en niet alleen op zondag. „De uitdaging is om dat op een manier te doen die voor anderen als christelijk herkenbaar is.”