„Hier leefde ik al jaren naartoe”
Rieneke Mudde (17) uit Stolwijk begon vorige week met hbo-v op de CHE. Haar studiekeuze had ze al jong gemaakt. „Ik weet al heel lang dat ik verpleegkundige wil worden. Mensen om me heen zeggen dat ook altijd tegen me: „Jij bent echt een zuster.” Thuis ruim ik het gerust op als iemand heeft overgegeven, en ik verzorg een zieke ook als het nodig is. Daar heb ik echt geen moeite mee, ik vind het zelfs mooi om te doen. Ik zie het ook als een Bijbelse opdracht om waar nodig zorg te verlenen.
Toen de meester op de basisschool me adviseerde om vmbo te doen, ben ik toch voor de havo gegaan, omdat ik heel graag hbo-v wilde doen. Gelukkig ging de havo me goed af. En nu is de opleiding eindelijk gestart. Geweldig! Hier werkte ik al die jaren naartoe.
Het mooie aan verpleegkunde is dat je er in je hele leven gemak van hebt. Het klaarstaan voor andere mensen houdt niet op als je je uniform uitdoet. Ook in het gezin kun je met een zorgachtergrond veel betekenen.
Afgelopen juni ben ik al gestart met werken in de zorg, als assistent zorg bij de Amandelhof in Capelle aan den IJssel. Dat is een instelling voor ouderenzorg. Ik maak bijvoorbeeld kamers schoon, help bij dagactiviteiten met dementerenden en begeleid bij de avondeetgroep. In de zomer deed ik dat een paar dagen per week. Nu, vanwege mijn studie, alleen in het weekend en als oproepkracht. Het is echt een aanrader om al ervaring te hebben als je met de opleiding begint. Als er tijdens een theoretisch college iets besproken wordt, heb ik er soms al een beeld bij vanuit de praktijk. Dat helpt bij het begrijpen ervan.
Waar ik uiteindelijk terecht zal komen, weet ik niet. Vroeger wilde ik altijd op de kinderafdeling werken, maar nu vind ik de gehandicaptenzorg bijvoorbeeld ook heel mooi. Wat het beste bij me past, zal ik tijdens de stages moeten ondervinden. Ik heb er zin in!”
„Mijn oma is mijn grote voorbeeld”
Dirk Jan Hovestad (16) uit het Utrechtse Elst begon vorige week met het tweede jaar van de mbo-opleiding verpleegkunde. „Vroeger wilde ik altijd bij defensie, maar dat vond mijn vriendin niet zo’n goed plan. En dat begrijp ik wel. De afgelopen jaren ben ik ook steeds duidelijker gaan inzien dat de zorg mijn domein is. Op alle andere vlakken liggen mijn kwaliteiten niet – ik ben bijvoorbeeld totaal niet technisch, en ICT boeit me maar matig. Hectiek vind ik wel leuk. Met mensen omgaan ook. Dus het liefst werk ik later op de spoedeisende hulp, of op de ambulance.
Mijn oma is m’n grote voorbeeld. Zij is 63 en werkt nog steeds als verpleegkundige. Ze straalt altijd rust uit; ook in hectische situaties heb ik haar nog nooit in paniek gezien. Regelmatig spreek ik met haar over het werk. Met al mijn vragen kan ik bij haar terecht.
Mijn keuze voor de zorg is door de coronacrisis alleen maar duidelijker bevestigd. In de eerste maanden van de crisis liep ik stage bij woon-zorgcentrum Beatrix, in Doorn. Gelukkig hadden we geen besmettingen, maar door alle maatregelen was het wel een zware tijd. Ik werkte op de afdeling psychogeriatrie. Daar wonen dementerenden die in de laatste levensfase zitten. Voor deze mensen was het heel heftig dat hun familie hen niet meer mocht bezoeken. Als verpleegkundige moet je dan extra klaarstaan voor de bewoners. Dat maakt het werk mooi en dankbaar.
Op de afdeling waar ik bij Beatrix rondliep, werken zo’n 25 mensen. Ik was de enige jongen. En op school ben ik de enige student van het mannelijk geslacht van mijn leerjaar. Gelukkig word ik door de klas geaccepteerd. Maar toen ik begon, ben ik door allerlei mensen voor homo uitgemaakt. Het zou goed zijn als er veel meer jongens de verpleging in gaan. Verscheidenheid is goed voor een team, mannen en vrouwen vullen elkaar aan. En de zorg is zo’n mooi vak!”
„Handen jeukten om aan de slag te gaan”
Caroline Slagboom (17) uit Opheusden begon een week geleden aan de hbo-v, op de Christelijke Hogeschool Ede. Vanuit huis. „Het is heel apart om de meeste colleges vanaf het scherm te moeten volgen. Alleen voor de praktijklessen mag ik naar Ede. Daar zie ik steeds erg naar uit. Na een halfjaar thuiszitten ben ik er wel aan toe om iets met klasgenoten te ondernemen.
Bij het maken van een studiekeuze twijfelde ik lang tussen social work en verpleegkunde. Uiteindelijk heeft de praktische kant van verpleegkunde de doorslag gegeven. Je moet hier veel medische handelingen doen, terwijl social work bijna alleen maar met je hoofd is. Het mooie aan de verpleging is dat je tijdens het behandelen van een patiënt ook aandacht kunt besteden aan het sociale gedeelte. Een gesprek met de patiënt is zó belangrijk. Als je iemand alleen verzorgt zonder een luisterend oor te bieden, dan voelt zo iemand zich een nummer in plaats van een mens.
Ik hoop later een baan in het ziekenhuis te krijgen. De keren dat ik daar moest zijn, bijvoorbeeld voor een onderzoekje of toen ik m’n enkelbanden had gescheurd, vond ik stiekem heel leuk en interessant. En zelfs gezellig, ik had er snel leuke gesprekjes met het verplegend personeel.
De afdeling oncologie lijkt me een mooie werkplek, al is het zorgen voor kankerpatiënten natuurlijk heftig. Maar dat maakt het werk ook mooi; je kunt veel voor die mensen betekenen. Er zijn trouwens zo veel schokkende dingen in de zorg. Ik heb een EHBO-diploma, waarvoor ik ook moest leren reanimeren. Het is heftig om dat in het echt bij iemand te moeten doen. Maar het is nog veel heftiger als je niets kunt doen als je bij iemand met een hartstilstand staat.
Tijdens de coronacrisis dacht ik vaak: als dat virus er vier jaar later was geweest, had ik zo veel kunnen betekenen voor mensen. Nu kon ik alleen maar thuiszitten. Mijn handen jeukten om aan de slag te gaan. Daarom ben ik blij dat de opleiding nu begonnen is.”