Het is een grote verrassing voor Gerlize als haar ouders het gezin begin dit jaar vertellen dat er een broertje of zusje bij zal komen. „Ik vond het zó geweldig”, zegt Gerlize, die nog gaat stralen als ze eraan terugdenkt.
Alles lijkt voorspoedig te gaan met de zwangerschap, totdat Gerlizes moeder met twintig weken een echo laat maken. Dan blijkt dat het kindje een hartafwijking heeft. Maar er is meer aan de hand. „De dokter zei dat de kans 50 procent was dat het kindje het syndroom van Down zou hebben.”
Gerlize schrikt enorm. „Ik vond het echt vreselijk: de gedachte dat hij zijn hele leven gehandicapt zou zijn, dat mijn ouders altijd voor hem zouden moeten blijven zorgen en dat mensen hem zouden uitschelden.”
Het gezin bidt veel voor het ongeboren kindje. „Het was een moeilijke tijd”, zegt Gerlize. „Mijn moeder zat niet lekker in haar vel en ook bij ons was de blijdschap over de zwangerschap weg. Natuurlijk is het mooi dat er nieuw leven geboren gaat worden, maar het was allemaal zo spannend. Zou hij wel of niet down hebben?”
Acceptatie
Als Bernd geboren wordt, is Gerlize bij haar oma. De telefoon gaat, het is haar vader. „Het is een jongetje”, zegt hij. Gerlize: „Maar dat was eigenlijk niet wat ik als eerste wilde weten.”
Bernd blijkt inderdaad het syndroom van Down te hebben. En hoewel Gerlize er wekenlang bang voor is geweest, valt die angst weg. „Ik dacht: jammer. Maar ook: hij is mijn broertje en hij mag er zijn. Aan de ene kant vind ik het moeilijk dat de Heere ons een kindje met het syndroom van Down gegeven heeft. Aan de andere kant weten we dat de Heere dat zo wil.”
Als Gerlize haar broertje ziet, sluit ze hem in haar armen en in haar hart. Gerlize geniet ervan om met Bernd te knuffelen en hem aan te kleden. „Eigenlijk denk ik er niet meer aan dat hij down heeft. Ik houd van hem. Alleen als ik over zijn toekomst denk, kan ik nog steeds bang worden. Maar misschien moet ik daar helemaal niet aan denken.”
Draden en slangen
Wat ze wel moeilijk vindt, zijn sommige reacties uit haar omgeving. „Veel mensen vroegen: „Mag ik je feliciteren?” Of ze wensten ons sterkte toe. Dat vond ik erg. Dan dacht ik: houd op. Wees blij dat er in ons gezin een kindje geboren is.”
Wat de familie Van Wijngaarden ook erg bezighoudt, is de gezondheid van de kleine baby. Al twee keer werd hij in het ziekenhuis opgenomen voor een longontsteking. Ook moet hij in februari een hartoperatie ondergaan. „Ik vind er niets aan dat hij vaak naar het ziekenhuis moet”, zegt Gerlize. „Hij ligt dan aan allerlei draden en slangen en het duurt best lang voordat hij weer thuis is.”
Vooral de hartoperatie is spannend voor Gerlize en haar familie. „Ik wil er nog niet te veel aan denken. We weten nog niet hoeveel risico’s eraan verbonden zijn. Dat horen we pas een week van tevoren. Dan weten we ook hoelang hij in het ziekenhuis moet blijven. Maar de aandoening is gelukkig goed te verhelpen. Hij zal niet blijvend een hartpatiënt zijn.”