Hoe meer je ergens over nadenkt, hoe moeilijker het soms wordt. Dat geldt ook dankdag. Juist als je écht dankdag wilt vieren, voel je je ondankbaarheid en schijnheiligheid. Je bent ook bang dat je als het ware dankt over de rug van anderen heen. Denk bijvoorbeeld aan kinderen die jouw goedkope kleding moeten naaien.

Dit wijst gelijk op het eerste wat nodig is voor een echte dankdag: zelfonderzoek. Je kunt niet echt dankdag hebben als je niet eerlijk bent geworden over je eigen hart en gedrag. Als je voor Gods aangezicht eerlijk bent geworden, moet dat leiden tot berouw en schuldbelijdenis. Zo wordt dankdag boetedag. Vanwege ons ondankbare hart. Vanwege ons verkwistende leven. Vanwege ons gebrek aan ontferming over onze naaste die het minder heeft dan wij.

Als deze belijdenis oprecht is, ga je ook verlangen om goed om te gaan met Gods gaven en met je naaste. Dan herken je het gebed van Psalm 116: „Wat zal ik de Heere vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen?” Zo wordt dankdag ook biddag: „Leer voor overdaad ons wachten, dat w’ ons gedragen zoals het behoort doe ons het hemelse betrachten”.

Juist in die houding mag je ook leren om je te verwonderen over alles wat je krijgt. Je haalt je eten wel bij de supermarkt of bij de bakker om de hoek, maar het komt toch van God. Het is voor dat besef heel waardevol om zelf groente te verbouwen,zo heb ik ervaren. Regelmatig noem ik het in het gebed aan tafel: „We danken U voor de rode bieten die U in onze tuin hebt laten groeien”. Of als je geen ruimte hebt voor een eigen tuin(tje), haal dan eens je levensmiddelen bij een boer of tuinder.

Om zo beter te beseffen wat Salomo geleerd heeft: „de koning zelfs wordt van het veld gediend”. Wat een wonder als God Zijn grond nog wil gebruiken om jouw, zondig mensje, te onderhouden. Dat kan echt alleen om Christus’ wil. Want ware dankbaarheid kan niet zonder zicht op jouw ellende en Gods genade.


 

Zit jij ook met een geloofsvraag? Laat het ons weten via info@puntuit.nl of stuur een appje naar 06-20601065.