Stel dat je erg slecht bent in wiskunde. Je haalt voor elke toets een 3 of een 4. Maar dan heeft leraar het een keer zó goed uitgelegd dat het een beetje begint te dagen; je haalt een 6! Nu heb je een klasgenoot die erg goed is in wiskunde, en die zichzelf ook erg goed vindt. Zijn reactie? „Een 6 maar? Dat is amper een voldoende; dat is nog láng geen 9! En heb je die som fout? Dat was een makkie man! Kijk, zó moet dat.” Als hij even doorpraat, ga je het zelf ook geloven: met die 6 mag je niet blij zijn. Dus je zegt thuis maar niets.

Zo gaat het in geestelijke dingen soms ook. Een meisje dat altijd onverschillig was, gaat ineens geïnteresseerd luisteren in de kerk, en serieuze vragen stellen. Maar een oudere kerkganger zegt: „Dat kan niets zijn, want als het bij haar echt was, ging ze zich wel anders kleden.” Een jongen kende altijd alleen maar angst voor het oordeel, maar in een preek komen woorden van genade plotseling heel sterk binnen. Hij begint wat moed te scheppen dat hij tóch zalig kan worden. Maar dan klinkt er een stemmetje vanbinnen: „Verbeeld je maar niets, het was alleen maar verstandelijk.”

Dit zijn twee voorbeelden van het ”verachten van de dag der kleine dingen”. Je kunt ook aan andere dingen denken. Kijk maar naar de tekst waar deze uitdrukking vandaan komt, Zacharia 4:10. Daar gaat het om de bouw van de tempel (lees de uitleg van de kanttekeningen). Voor welke situatie je de uitdrukking ook gebruikt, het gaat steeds hierom: Er komt een (kleine) verandering ten goede, maar jijzelf of iemand anders vindt dat het niets voorstelt. Terwijl je, als je er ánders naar kijkt, er toch een stukje genade van de Heere in mag zien. Zoals in die voorbeelden: Hij begint aan dat meisje en die jongen te trekken, Hij laat zien dat Hij geestelijk echt het goede met hen voorheeft.

Betekent dat dan dat ze al bekeerd zijn, of dat het zo zeker wel goed zal komen? Nee, dat niet, denk maar weer aan het voorbeeld van die wiskundetoets. Zó, met onvoldoendes en die ene 6, kun je het examen niet halen. Er moet nog méér gebeuren. Maar die ene 6 is al wel een bemoediging: „Ga zo door.”

Natuurlijk gaat het voorbeeld mank. Zalig worden is genade alleen. En in Gods Koninkrijk bestaat geen 4 of 6, maar alleen een 0 (van ons) of een 10 (van Christus).Maar ik hoop dat je het voorbeeld begrijpt: die ‘kleine’ blijken van Gods genade mogen je bemoedigen om álles van deze God te verwachten!