Met gemeenschap bedoel ik de gewoonte om in Christus te blijven. De Heere Jezus spreekt daarover in Johannes 4 tot 8. Bijvoorbeeld in vers 5: „Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.” 

Je moet goed begrijpen dat verbondenheid met Christus iets anders is dan gemeenschap met Christus. Zonder dat eerste kan er van gemeenschap met de Heere Jezus geen sprake zijn. Maar er kan helaas wel sprake zijn van verbondenheid met de Heere Jezus, zonder dat daarna sprake is van gemeenschap met Hem. 

Het verschil tussen die twee dingen is niet het verschil tussen twee onderscheiden stappen, maar het verschil tussen het hogere en het lagere gedeelte van een hellend vlak. Verbondenheid is het algemene voorrecht van allen die hun zonden voelen en zich waarachtig bekeren en door geloof tot Christus komen. Die door Hem aangenomen, vergeven en in Hem gerechtvaardigd worden. Naar te vrezen valt, komen maar al te veel gelovigen nooit verder dan dit niveau. Door onwetendheid, luiheid, vrees voor mensen, door een verborgen liefde voor de wereld of het niet doden van inwonende zonden, stellen ze zich tevreden met een weinig geloof, weinig hoop, weinig vrede, en een kleine mate van heiliging. En in die toestand brengen zij hun hele leven door. Twijfelend, zwak, haperend  en tot het eind van hun leven toe slechts „dertigvoudig” vruchtdragend. 

Gemeenschap met Christus is echter het voorrecht van degenen die voortdurend streven naar groei in genade, in geloof en in kennis. Die in alle dingen de gelijkheid aan de gezindheid van Christus zoeken. Die niet kijken naar de dingen die „achter hen liggen” en die zich zelf niet rekenen tot hen „die het al verkregen hebben.” Maar die zich uitstrekken tot „hetgeen voor hen ligt en jagen naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus” (Fil. 3:14). 

Verbondenheid is de knop, maar gemeenschap is de bloem. Vereniging is de zuigeling, maar gemeenschap is de volwassen man. Hij die met Christus verenigd is, maakt het wel. Maar hij die gemeenschap met Christus heeft, is veel beter af. 

Opnieuw vraag ik: Hoe staat het er met jouw ziel voor? Ken jij iets van die gemeenschap met Christus?

 

Uit: ”Christen-zijn in het dagelijks leven. Over de praktijk van het geloof”