Is de kerk in 2050 orthodoxer of vrijzinniger?

Elise: „Orthodox vind ik een raar woord. Ik merk wel dat ik heel veel waarde hecht aan wat er in de Bijbel staat. En dat ik daarnaar handel. Ik ben overtuigder dan mijn ouders en oma. Een beetje fundamenteler en standvastiger.”

Coen: „Voor ons is het niet altijd duidelijk waarom de vorige generatie de dingen deed zoals ze ze deed. Jongeren van onze generatie willen vaak alles uit het Woord kunnen halen. Als het daar geen grond heeft, heeft het ook geen dageraad.” 

Gert Jan: „Jongeren begrijpen de waarde van tradities niet automatisch. Zo zijn psalmen belangrijk om te zingen, omdat ze rechtstreeks op Gods Woord gegrond zijn. Maar de oudere generatie slaagt er niet altijd in ons te overtuigen van de waarde van dergelijke tradities.” 

Len-Marie: „Ik ben niet per se conservatiever dan de generatie van mijn ouders. Maar als ik iets vind, kan ik ook uitleggen waarom.”

Gert Jan: „Ik merk dat ik meer onderzoek doe dan de familiegeneratie boven me. Mijn ouders, ooms en tantes deden de dingen omdat ze zo hoorden en de dominee het zei. Mijn generatie gelooft niet meer zomaar op gezag.” 

Elise: „Een heel scala aan denkbeelden is in onze achtertuin gaan wonen. Bij mij in de straat zijn mensen die in reïncarnatie geloven. Dan ga ik mezelf afvragen: Waarom geloof ik wat ik geloof? En waarom zou ik het bij het rechte eind hebben?

Len-Marie: „We voelen de noodzaak om de dingen uit te zoeken.”

Wacht de kerk in Nederland een nieuwe opwekking voor 2050?

Gert Jan: „Als daar mensen voor bidden, dan wel.”

Elise: „Ik denk dat we een biddende generatie hebben. Jongeren moeten nu in hun jeugd al kiezen. Je haakt aan of af, een middenweg is er niet.” 

Coen: „Ik geloof dat ons nog grote dingen staan te wachten. „Het zaad zal Hem dienen”, is de belofte uit Psalm 22. Ik merk dat onze generatie veel meer is gaan zoeken en denk dat er op dit moment een klein beginnetje van een opwekking ontstaat.”

Ds. T. A. Bakker: „Zou het bij een opwekking niet zo zijn dat God dan gewoon kómt? Dat kunnen wij toch niet op ons conto schrijven?”

Coen: „Uiteraard. Maar ik geloof dat er nog een laatste opbloei komt van de kerk.”

Elise: „Ik vind het heel mooi dat veel mensen in mijn omgeving met 16 of 18 jaar bewust belijdenis doen. Bij de generatie van mijn ouders was het meer zo van; „O ja, we gaan trouwen, laten we maar belijdenis doen.” En kijk naar Geloofstoerusting, daar zijn de stoelen niet aan te slepen.”

Ds. T. A. Bakker: „Ik zie ook mooie dingen gebeuren. Maar ik zie eveneens gevaren. Zijn we heel hard bezig de handen uit de mouwen te steken voor Jezus, of verwachten we het van Hém? Het is mooi als je missionair bent. Maar dat betekent niet per se dat het vanbinnen snor zit. Bij een opwekking gaat het om je hart.”

Elise: „Ik had vaak het gevoel dat wij de kerk nieuw leven in moeten blazen. Maar het is Gods werk. Dus zijn we vol verwachting, want God is groot.”

Verwacht je dat je vervolgd zult worden om je geloof?

Elise: „Die vervolging is er toch al? We zijn onderdeel van de wereldwijde kerk. De kerk van Christus wordt vervolgd, dus ik ook.”

Ds. T. A. Bakker: „Ervaar je dat echt zo, joh? Dat vind ik mooi.” 

Coen: „Vervolging en een opwekking kunnen samengaan. Jakobus heeft het erover dat vervolging tot grote vreugde kan zijn. Omdat je wordt gevoed door God.”

Gert Jan: „Bij ons in de gemeente wordt gezegd dat we ons aan de coronamaatregelen van de overheid moeten houden. Maar als we geen avondmaal meer vieren, zijn we dan nog wel kerk?”

Coen: „De kerk wordt steeds meer tot kiezen gedwongen.”

Gert Jan: „De overheid heeft ook steeds meer een censurerende vinger in de pap in het onderwijs.”

Minne: „Als ik zie wat er in sommige lesboeken van de reformatorische basisschool staat of juist mist, word ik niet blij.” 

Coen: „Op een bepaald moment zal de subsidiestroom voor het reformatorisch onderwijs opdrogen. Gelukkig zijn we als gezindte rijk.”

Ds. T. A. Bakker: „Wie gaat er straks in een kleiner huis wonen om z’n kind naar christelijk onderwijs te kunnen sturen? Voor die keuze zouden we best weleens kunnen komen te staan.”

Minne: „Voor de vorming van een kind moet je een kilo goud over hebben.”

Is Christus in 2050 teruggekomen?

Ds. T. A. Bakker: „Dat zou wel heel bijzonder mooi zijn. Dan mag ik voor altijd bij Hem zijn.”

Elise: „De aarde zucht en de mensen bezwijken bijna van ellende. Op een dag zal dat allemaal voorbij zijn. Maar wanneer, dat is aan God.”

Len-Marie: „Over de wederkomst kun je haast geen zinnig woord zeggen. Je moet vooral zelf altijd bereid zijn.”

Minne: „Het is niet iets waarover je kunt redeneren. Je moet er vooral naar verlangen.”