Apart gezet

Daniël 1:1-8

In het derde jaar des koninkrijks van Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem, en belegerde haar. En de HEERE gaf Jojakim, den koning van Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods; en hij bracht ze in het land van Sinear, in het huis zijns gods; en de vaten bracht hij in het schathuis zijns gods. En de koning zeide tot Aspenaz, den overste zijner kamerlingen, dat hij voorbrengen zou enigen uit de kinderen Israels, te weten, uit het koninklijk zaad, en uit de prinsen; Jongelingen, aan dewelke geen gebrek ware, maar schoon van aangezicht, en vernuftig in alle wijsheid, en ervaren in wetenschap, en kloek van verstand, en in dewelke bekwaamheid ware, om te staan in des konings paleis; en dat men hen onderwees in de boeken en spraak der Chaldeen. En de koning verordende hun, wat men ze dag bij dag geven zou van de stukken der spijs des konings, en van den wijn zijns dranks, en dat men hen drie jaren alzo optoog, en dat zij ten einde derzelve zouden staan voor het aangezicht des konings. Onder dezelve nu waren uit de kinderen van Juda: Daniel, Hananja, Misael en Azarja. En de overste der kamerlingen gaf hun andere namen, en Daniel noemde hij Beltsazar, en Hananja Sadrach, en Misael Mesach, en Azarja Abed-nego. Daniel nu nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijs des konings, noch met den wijn zijns dranks; daarom verzocht hij van den overste der kamerlingen, dat hij zich niet mocht ontreinigen.

Uitleg

Het gebeurde in het derde jaar van de koning Jojakim. Oude mensen, jonge mensen, eenvoudige mensen en leden van de koninklijke familie werden weggevoerd. De profeten hadden gewaarschuwd, maar het volk heeft niet willen luisteren. Ze worden op transport gezet naar het tweestromenland tussen de Eufraat en de Tigris, het huidige Irak. Onder de gedeporteerden is een groepje jonge mensen van koninklijke huize. Het zijn Daniël, Hanaja, Misaël en Azarja. Jonge mensen met een goed verstand. De koning Nebukadnezar wil deze jonge mensen naar zijn hand zetten. Hij zal ze omturnen! Dan zullen ze Jeruzalem en de God van Israël wel vergeten. Dan kan de koning ze gebruiken. Hij vergeet echter één ding: de Heere heeft hen apart gezet. Deze jonge mensen dragen het teken van Gods verbond. De Heere heeft recht op hen. Zo is het nog. Jij bent gedoopt? Dan ben je ook apart gezet! Daniël en zijn vrienden doen niet mee met de zondige gewoonten in Babel. En jij? Durf een Daniël te zijn?


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Jong geleerd

In een van de eenvoudige hutten van het Israëlieten groeit een jongen op. Veel jongens van zijn leeftijd zijn er niet. De Farao van Egypte had besloten dat alle jongens van de Israëlieten verdronken zouden worden. Vader Amram en moeder Jochebed leverden het jongetje echter niet aan de Egyptische soldaten. Ze verborgen hun zoontje. In Hebreeën 11:23 staat: ‘...

-Woensdag: Een belangrijke positie

Er is een verschrikkelijke droogte in Israël. Het is een oordeel van de Heere, vanwege de zonden van de koning en het volk. De Heere is echter lankmoedig, Hij zendt Zijn knecht Elia met de boodschap dat er weer regen zal komen. Op weg naar het paleis ontmoet hij een jonge man die een belangrijke positie heeft aan het ...

-Donderdag: Apart gezet

Het gebeurde in het derde jaar van de koning Jojakim. Oude mensen, jonge mensen, eenvoudige mensen en leden van de koninklijke familie werden weggevoerd. De profeten hadden gewaarschuwd, maar het volk heeft niet willen luisteren. Ze worden op transport gezet naar het tweestromenland tussen de Eufraat en de Tigris, het huidige Irak. Onder de gedeporteerden is een groepje jonge mensen ...

-Vrijdag: Tranen van liefde

‘Absalom, mijn zoon, mijn zoon.’ Wat klinkt er een zee van leed in die paar woorden. Een ontstellend bericht krijgt vader David. Op een verschrikkelijke manier is er een einde gekomen aan het jonge leven van Absalom. Door eigen schuld. In een roekeloos verzet. In een zondige opstand tegen zijn vader. Wat kan een diep verdriet het hart van ouders ...

-Zaterdag: Denk aan je Schepper

Ben jij er blij mee dat de Heere alles weet? Zou je, als je de Heere dient, wel echt blij kunnen zijn? Kun je dan nog wel genieten van het leven? Koning Salomo geeft er een antwoord op. In Prediker 11: 9 kun je het vinden. Daar staat, met mijn woorden gezegd; ‘Verblijd je, jongen, meisje, in de dagen van je jeugd.’ ...

-Zondag: Vlucht voor de zonde

Was iedereen maar als de apostel Paulus! Hij schrijft aan zijn jonge vriend: ‘Vliet de begeerlijkheden der jonkheid’. Paulus is niet vergeten dat hij ook jong is geweest. Hij weet dat er een appèl wordt gedaan op jonge mensen. Satan lokt de jongere met zijn begeerten. Begeerten waar je met je hart ‘ja’ tegen zegt. Daarom schrijft Paulus: ‘vlucht ...

-Maandag: Catechisatie en jeugdwerk

Paulus wil zijn jonge vriend Timotheüs opscherpen. Hij herinnert hem eraan dat hij van jongs af bij de Schriften is opgevoerd. Zijn moeder Eunice en zijn grootmoeder Loïs hebben hem onderwezen uit het Woord van God. Paulus voegt eraan toe dat ‘alleen dit Woord wijs kan maken tot zaligheid, door het geloof hetwelk in Christus Jezus is’ (vers 15). ...