-

Donderdag 10 juli En Jezus ging met hem. Markus 5:21-29 
Jaïrus heeft haast. Er is geen minuut te verliezen. Zijn dochtertje ligt op sterven. De Enige die het dreigend sterven kan afwenden is Jezus uit Nazareth. Zodra Jaïrus Jezus ziet, valt hij aan Zijn voeten. Direct confronteert hij Jezus met zijn nood. Jezus moet komen en Zijn handen op zijn kind leggen, voordat het te laat is. Let even op. Jaïrus’ geloof in Jezus reikt dus niet verder dan de grens tussen dood en leven. Toch gaat Jezus in op dit verzoek. Hij volgt Jaïrus. Lees er niet te snel overheen: Jezus volgt Jaïrus. Wat kan er voor deze vader nu nog misgaan? Zoals altijd komt de tegenslag ook nu uit een totaal onverwachte hoek. De overste van de synagoge wordt door een bloedvloeiende, d.w.z. onreine vrouw tot stoppen gebracht. Zeker, zij raakt Jezus en niet Jaïrus aan. Doelbewust overigens. Maar het leidt er wel toe dat Jezus Zich omkeert Hij draait Zijn rug naar Jaïrus en diens dochtertje om. Het lijkt alsof Jezus Zich omkeert. Hij draait Zijn rug naar Jaïrus en diens dochtertje om. Het lijkt alsof Jezus het stervende kind en haar vader vergeten is. Zijn aandacht gaat uit naar iemand die Hem heeft aangeraakt. Zie die maar eens in deze opdringende mensen massa te vinden!

-

Zaterdag 12 juli Hij zag rondom. Leviticus 5:19-33

Jezus neemt de tijd. Hij legt een open vraag voor de hele schare neer. Wie heeft Mijn kleren aangeraakt? Iedereen zwijgt. Van al die mensen die zich om Jezus verdringen, is er niemand die Hem heeft aangeraakt. Dat gebeurt nu ook. Ook in jouw en mijn gemeente. Ook daar verkeren veel mensen rondom Jezus, terwijl van al die mensen er maar weinig Hem aanraken. Aanraken zoals die bloedvloeiende vrouw Jezus aanraakt. Veel kerkmensen zijn zo ook gestorven en verloren gegaan. Wel in Jezus’ nabijheid geleefd, maar nooit uit Jezus geleefd. Weet jíj wat het is om Jezus aan te raken zoals deze vrouw? Wat is dat ‘aanraken’? Al vele jaren wordt het leven van de bloedvloeiende vrouw door het woord ‘aanraken’ beheerst. Zij mag niemand aanraken. Indien zij dit toch doet, dan is de ander ook verontreinigd en daarmee onheilig. Zij mag niet onder de mensen en dus ook niet in de synagoge van Jaïrus komen. ‘Aanraken’, een woord dat haar leven voor de mensen en ook voor God onbereikbaar maakt. Alleen het vleesgeworden Woord kan en wil dit onheilige leven nog opzoeken. Alleen Gods Zoon wil Zich door haar en jou laten aanraken.
-

Maandag 14 juli Geloof alleenlijk. Markus 5:35-43 
Jaïrus’ wereld is ingestort. Zijn angst is met het overlijden van zijn dochtertje werkelijkheid geworden. Alsof de boze met de situatie speelt, zeggen zijn knechten: ‘Uw dochter is gestorven; wat zijt gij de Meester nog moeilijk?’ Val de Meeste niet langer lastig! Als er een was die de afgelopen ogenblikken niet meer de gelegenheid kreeg om de Meester lastig te vallen dan was het Jaïrus wel. Was die vrouw, die Jezus nota bene ‘dochter’ noemt, niet op het toneel verschenen, dan was zijn dochter niet overleden! Toch zijn Jaïrus’ knechten ook eerlijk. Ze bevestigen wat Jaïrus zelf gelooft en tegen Jezus uitsprak. Alleen in dit leven kan Jezus door Zijn handoplegging nog redden. Maar nu de wrede hand van de dood de kans kreeg om toe te slaan, biedt Jezus’ hand geen redding meer. Hoe groot Jaïrus’ nood ook is, hij blijft over Jezus’ almacht klein denken. Op dit beslissende moment wordt hij door Jezus voor de keus geplaatst. Of vasthouden aan zijn (on)geloof of ingaan op Jezus’ eis: ‘Vrees niet, geloof alleenlijk!’ Hoe dit geloof begint? Heel eenvoudig met het volgen van (vers 37) en daarin met het opzien tot Jezus.

----

Dinsdag 15 juli Het kind slaapt. Johannes 11:17-27 
Onderschat Jezus de ernst van de situatie? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt. De mensen in Jaïrus’ huis vatten de woorden letterlijk op. Ze lachen Jezus uit. Onvoorstelbaar! Twee ouders die net hun dochter hebben verloren, bergen op dit moment een huis vol spottende mensen. Tussen verdriet en spot licht niet veel. Maar geeft Jezus niet Zelf de aanleiding voor deze reactie? Het kind slaapt. Zo taxeert Gods Zoon de situatie. Jezus kijkt anders tegen het leven en het sterven aan dan Jaïrus. Jaïrus’ hoop werd met het overlijden van zijn dochter de bodem ingeslagen. Daar staat hij. Zonder hoop, dus zonder God. Naast hem staat Gods Zoon ook oog in oog met de dood. Door zijn spreken laat Jezus al merken dat de dood uiteindelijk het laatste recht van spreken tandenknarsend aan Gods Zoon moet afstaan. Niet de dood, maar het leven heeft in Jaïrus’ huis het laatste woord. Alleen het spreken van de Levensvorst schudt het kind uit haar doodsslaap wakker. Jezus’ alleen heeft de macht om ook aan de andere zijde van het leven te zeggen: ‘Dochtertje, Ik zeg u, sta op!’


-

Woensdag 9 juli Wat overdenkt gij? Johannes 3:1-16

Wat reikt Jezus’ gewilligheid om de zonden te vergeven ver. Ook Farizeeën en Schriftgeleerden die niet geloven, reikt Hij de hand. Met evenveel recht kan Hij Zich aan hen onttrekken. Toch klinkt het tot hen: ‘Wat overdenkt gij in uw harten?’ Jezus leest hun onuitgesproken gedachten! Je zou toch wegrennen?! Maar die gelegenheid krijgen ze niet. Direct daarop klinkt het: ‘…doch opdat gij mocht weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde de zonden te vergeven…’ Opdat gij mocht geloven! Zelfs voor Farizeeën en Schriftgeleerden, staat de poort naar de hemel wagenwijd open. Ook tot hen komt Jezus’ prediking van de vergeving der zonden. Met het oog op hun behoud bewijst Jezus in dit teken Zijn volmacht om de zonden te vergeven. Hij is bevoegd door Zijn Vader om ook hun zonderen te vergeven. Wat een Evangelie! Een evangelie voor zondaren. Juist voor zondaren die hun zonden niet als schuld voor God beleven en belijden. Hier openbaart zich het ongeloof. Zij willen niet geloven. Toch toont Jezus ook aan hen Zijn almacht, opdat ook zij mogen geloven. Of opdat zij straks voor Christus’ rechterstoel niet te verontschuldigen zijn…