Ik dwaal door de school en zie oude gezichten in een nieuwe setting en nieuwe gezichten binnendringen in mijn oude school. Bij vroegere leraren zie ik verwarde herkenning. Want ergens weten zij dat ik niet lossta van deze school, maar ik hoor er ook niet bij. De middelbareschooltijd is niet voorbij, maar ik ben voorbij die tijd, denk ik.

Het tijdperk van de columns is ook bijna gepasseerd station. Het gaat er dan toch van komen. Dat vraagt natuurlijk sentimenteel schrijven over de periode die achter je ligt. Over hoe vervelend het was om op woensdag te ontdekken dat je op dinsdag een column had moeten inleveren. Over het fenomeen van tjongejonge, wel tachtig woorden te veel te hebben geschreven. Over dat lastige afwegen, schrappen en toch het woord weer terugzetten. Over het mistroostig vaststellen dat je eigenlijk niets hebt beleefd om over te schrijven. Och.

Maar boven dit alles staat dat er weer veel tijd gepasseerd is. Dat wij haastig onze tijd volmaken. Maar dat we zo weinig beseffen dat we daarmee steeds minder tijd vóór ons hebben. Een tijdloze boodschap.

Ik moet afronden, want deze column had vervelend genoeg natuurlijk al veel eerder geschreven moeten worden. En tjongejonge, dat wordt weer een hoop woorden schrappen. En och, zal het onderwerp wel landen en zullen de woorden wel kloppen? Wie haalt het dan ook in zijn hoofd om columns te gaan schrijven?

Of zal ik, nu ik deze laatste woorden typ, eerlijk zeggen wat ik nu ineens besef? Duidelijker dan ooit weet ik: O, wat zal ik het columns schrijven missen zeg!

Henrieke van Dam, 17 december 2012

beeld RD