Toen ik jong was, had mijn vader een typemachine. We belden met een telefoon die we modern vonden omdat er toetsen op zaten. Levendig herinner ik me het moment dat er een computer in huis kwam. Als je op het donkere scherm, achter de groene letters DOS, de juiste onbegrijpelijke code typte, kon je een spelletje doen.
In mijn studententijd, reizend met de trein, werd ik geconfronteerd met het fenomeen mobiel. Formaatje koelkast, noemen ze het vandaag oneerbiedig. Bizar exhibitionisme, vond ik het. In het derde jaar van mijn studie leerde ik wat e-mail was. Downloaden kwam in mijn woordenboek niet voor.
Nu ben ik oud, erg oud. De wereld is veranderd. De jeugd van tegenwoordig internet, facebookt en twittert zich een slag in de rondte. Matthijs en Annet zijn helden omdat ze twee weken leven zoals ik vroeger opgroeide. Zelfs in de sloppenwijk waar ik tegenwoordig werk, schijnt de mobiel (liefst met MP4) primaire levensbehoefte te zijn.
Maar al ben ik oud, mijn geheugen ben ik niet verloren! Als voor de kerkdienst de mobieltjes uit moeten, herinner ik de mensen aan vroeger. Altijd zijn er dan weer die me schaapachtig aankijken. Hebben we écht eeuwenlang zonder geleefd?
Peter van Olst, 9 november 2010
beeld Natuurhistorisch Museum