Het bord geeft een gebod aan dat gebaseerd is op artikel 24, eerste lid, onderdeel van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Hierin staat dat het verboden is te parkeren op een parkeergelegenheid, op een andere wijze of met een ander doel dan op het bord of op het onderbord is aangegeven.
Als ik om me heen kijk, krijg ik niet de indruk dat mensen zich aan het gebod houden. Een vrouw wordt afgezet op het station door haar man, maar krijgt geen zoen. Alle mensen die de bus uitstappen, geven de buschauffeur geen pakkerd.
Ik kan haast niet geloven dat, als Engelse woorden zo ingebakken zijn in onze samenleving, niet begrepen wordt wat hier wordt bedoeld. Het politiebureau bevindt zich in de buurt van het station, maar dit lijkt niet te baten. Ik zie trouwens ook geen agenten die toezien op de naleving van dit verbod, of beter: gebod.
In sommige plaatsen is op verkeersborden waar hetzelfde verbod geldt, gebruikgemaakt van een andere tekst, namelijk de ”zoen en zoef”-zones. Ik ben benieuwd of de praktijk uitwijst dat men zich hier wel aan de wet houdt.
Als ik thuis ben, denk ik nog eens na over wat mij deze middag opviel. Dan begin ik te lachen. Bij de regels in het verkeer, de ver- en geboden op verkeersborden, bij de controles van de politie is naleving vereist. Hier is humor een vereiste.
Meer lezen van Rosalie? Klik hiernaast op haar naam.