Deze ‘veelbelevers’ vormen (evenals de veelplegers) een kleine groep in de maatschappij. Het zijn de echte. Zij doen er niets voor, maar beleven gewoon. Nu echter zijn de veelbelevers in gevaar. Tegenwoordig moet je namelijk veel doen en ver kijken. Een retourtje Cuba is een exotisch schijntje. Ja, velen doen zich voor als veelbelever. En zo komen de echte in gevaar.

Tegelijk echter is er een tegengesteld mechanisme van deze trend te zien in de maatschappij. Ik zal dit toelichten. Nooit heb ik mijzelf tot de categorie veelbelevers durven rekenen. Ik dacht dat ik niet genoeg meemaakte. Daarom voelde ik mij wat mismoedig – want zo heet dat. Maar nu is dat gevoel verleden tijd. Want je hoeft niets meer te beleven, alles is het vertellen waard. Het schijnt dat #ik-ga-nu-broccoli-eten al voldoende is. Dat deel je gewoon. Per tweet. Met 653 anderen.

Nu ben ik dus in sterke vertwijfeling. Moet ik over broccoli schrijven? Of zal ik toch zo’n echt verhaal proberen en vertellen over die agent uit Albele?

Dit schrijven is een hulde aan het gesproken woord. En een waarschuwing tegen digitale vervlakking. Sommige belevenissen hebben namelijk recht op veel woorden. Zij moeten met langgerekte zinnen en mooie omhalen verteld worden.

#Beneden-staat-broccoli-op-tafel, maar nog even die agent. Zijn verhaal is een historie. Een verhaal dat in letters niet goed overkomt. Liever dus nog tien avonden bij het kampvuur. Om elf keer het verhaal te vertellen. En twaalf keer weemoedig te glimlachen.

Reageren op deze column en meer lezen van Henrieke?
>>puntuit.nl/henrieke