Niet tevergeefs
Jesaja 53:10
„Als Zijn ziel zich tot een schuldoffer zal gesteld hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen, en het welbehagen des Heeren zal door Zijn Hand gelukkig voortgaan.”
De Vader heeft de Zoon niet tevergeefs gezonden, zodat de Zoon tevergeefs zou geleden en opgewekt zijn en zodat de Heilige Geest tevergeefs zou beloofd en gezonden zijn. Daarom geloven en erkennen we, dat de Vader in en door Christus en de kracht van de Heilige Geest, Zich een nieuw volk schept, dat Hij tevoren uit genade heeft uitverkoren. Met dat volk heeft Hij een genadeverbond opgericht en aan dat volk openbaart Hij Zichzelf en deelt Hij Zijn weldaden mee: „Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer zal gesteld hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen, en het welbehagen des Heeren zal door Zijn Hand gelukkig voortgaan” (Jesaja 53:10; Efeze 2:8-10). „Ik geloof een algemene kerk.” Dat betekent, dat de Zoon van God van het begin af (Mattheüs 11:12), Zich uit het gehele menselijke geslacht, een volk van eeuwigheid uitverkoren, schept en vergadert door de bediening van Zijn Woord en de kracht van Zijn Geest. Dit volk, hoe dood ook in de zonden, wordt door Christus, na het door Zichzelf verzoend te hebben, opgewekt en vernieuwd ten eeuwigen leven door het geloof (Johannes 5:25; Efeze 2:1-3 en 5:25-27). Hij neemt dit volk tot Zich als Zijn bruid, opdat alle ware leden van deze kerk een onderlinge gemeenschap zouden oefenen met het Hoofd Christus, en met elkaar in dit en in het toekomende leven (1 Johannes 1:3).
Caspar Olevianus, hoogleraar te Heidelberg
(”Verklaring der Apostolische Geloofsbelijdenis”, 1868)