Vergeving
In onze wereld gaat veel mis. Mensen doen elkaar soms verschrikkelijke dingen aan. In de psychologie en psychotherapie is vergeving tussen mensen daarom een belangrijk thema.
Mensen worstelen daarmee, en christenen misschien nog wel meer. Want je zult maar bedrogen, bedreigd, belasterd of gekwetst zijn. Je ouders zullen je maar mishandeld, verwaarloosd of misbruikt hebben. En dan vergeving, ook nog als opdracht van God (Efeze 4:32; Mattheüs 6:12)? Het is belangrijk om hier niet te licht over te denken. Daarom geef ik een aantal godsdienstpsychologische inzichten door.
De psychologische literatuur maakt onderscheid tussen vergeving als gedrag of beslissing en emotionele vergeving. Bij het eerste kies je ervoor om af te zien van wraak en de ander goed te behandelen. Bij het tweede gaat het om verandering in emoties. Boosheid en teleurstelling kunnen plaatsmaken voor empathie, compassie of zelfs liefde voor de ander. Niet iedereen kan op dezelfde manier vergeven. Soms kom je niet verder dan de wil om te vergeven, en is het zetten van de emotionele stap niet mogelijk.
Vergeving is een proces. De belangrijkste eerste stap in het vergevingsproces is het benoemen en erkennen van je pijn. Om je pijn te erkennen, is het nodig om helder te hebben wat er gebeurd is en welke gevolgen dat heeft gehad. Dat is soms lang weggeduwd. Het kan confronterend zijn om je verhaal te vertellen, onrecht te benoemen en emoties als boosheid en verdriet los te maken. Onrecht blijft hierbij onrecht. En als God ons oproept om te vergeven, betekent dat niet dat Hij vindt dat het gebeurde goed of gerechtvaardigd was. Voor Hem blijft zonde altijd zonde. Gelukkig vergeeft Hij eindeloos vaak (Jesaja 55:7).
Wanneer je nadenkt over iemand die je iets heeft aangedaan, gaat het erom dat je de verantwoordelijkheid voor wat er gebeurd is, neerlegt bij die ander. Dat klinkt misschien vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Onterechte schuldgevoelens, misschien wel gevoed door de dader („je hebt geen nee gezegd”) of vergoelijkende gedachten („zij bedoelde het misschien niet zo”) kunnen het ingewikkeld maken. Zeker wanneer er sprake is van traumatische gebeurtenissen, is het vaak heel moeilijk om de schuld te leggen waar die hoort: bij de ander. Dat komt omdat het veiliger voelt het kwaad bij jezelf te houden („ik ben slecht, ik heb het verdiend”) dan het kwaad te zien als onderdeel van de wereld om je heen. Daarom heeft vergeving tijd nodig en is het soms te vroeg om eraan of erover te beginnen.
Vergeving is niet hetzelfde als verzoening, waarbij herstel van de relatie plaatsvindt. Beslissen dat je wilt vergeven, is ook iets anders dan jezelf dwingen, en je gevoel komt niet altijd mee in je beslissing. Vergeving is een geschenk en kan nooit afgedwongen worden, niet door de dader en niet door de (kerkelijke) omgeving.
Nadenken over de dader en je proberen te verplaatsen in hem of haar maakt het mogelijk om de dader in een ander licht te zien. Dat is pittig, en betekent niet dat je goedpraat wat de ander gedaan heeft. Echter, iemand leren zien als een mens met slechte en goede eigenschappen die zichzelf voor God moet verantwoorden, kan effect hebben op je gevoelens voor die ander en voor jezelf. Het kan negatieve gevoelens milder maken en ruimte geven voor positieve gevoelens.
Onderzoek laat zien dat vergeving samenhangt met minder depressie, stress, angst en gepieker en met meer zelfwaardering, betere relaties en meer welbevinden. Zo bezien is vergeving ook een geschenk aan jezelf. Als je negatieve gevoelens loslaat, beheerst de ander je leven niet meer in dit opzicht, heeft deze geen macht meer over je, en kun je meer in vrijheid leven. Dat betekent niet dat het in één keer klaar is. Soms moet je vechten om vast te houden aan je bereidheid de ander te vergeven. In nieuwe levensfasen kan oude pijn weer opvlammen en moet het proces van vergeving opnieuw worden aangegaan. Dat hoeft niet alleen. Mensen kunnen elkaar hierin steunen. En als het tot het wezen van God behoort om te vergeven (Micha 7:18-19; Psalm 99:8), zou Hij dan hierin ook geen kracht geven?
De auteur is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.