Het onderzoek bekeek data over infecties en vaccinaties in de periode januari 2020 tot mei 2022. In september 2021 had 59,2 procent van de wereldbevolking antilichamen aangemaakt tegen het coronavirus. De WHO bekeek studies die zijn uitgevoerd in 100 van de 194 WHO-landen.

Over het algemeen steeg de aanwezigheid van antilichamen in de wereldbevolking vorig jaar sterk. In sommige regio’s kwam dat omdat het aantal besmettingen veel toenam, zoals in Afrika. In andere regio’s nam de immuniteit toe door een combinatie van vaccinaties en besmettingen, zoals in Europese landen met een gemiddeld hoger inkomen.

Nadat de omikronvariant zijn intrede deed in maart dit jaar, had bijna de helft van de rijkere Europeanen een besmetting doorgemaakt. In de Verenigde Staten steeg het aantal besmettingen door omikron met ruim een derde. In de bevolking van landen waar strikte coronamaatregelen golden om besmettingen te voorkomen, was de immuniteit lager, blijkt uit pre-vaccinatie-data.

Daarnaast is het aantal officieel geregistreerde coronabesmettingen onderschat. Dat komt omdat mensen soms geen symptomen vertonen bij besmetting met het coronavirus. Ook kan niet iedereen in de wereld zich laten testen op het virus.

Concluderend stelt de WHO dat het aantal antilichamen in de wereldbevolking sinds eind 2021 aanzienlijk is toegenomen, met name door infecties in bepaalde regio’s en vaccinaties in andere. Maar het onderzoek stelt ook dat de bevindingen vertekend kunnen zijn omdat sommige landen of populaties in de cijfers oververtegenwoordigd zijn. Daardoor is het totale beeld van het aantal besmettingen en de daaruit volgende aanwezigheid van antilichamen wereldwijd nog onduidelijk.