Ds. Jannasch bleef zich inzetten voor de Joden
Duitse onderzoeken laten zien hoe ‘echo’s’ uit de nazitijd Joodse leerlingen, docenten en hun families nog altijd pijn doen. Josef Schuster, voorzitter van de Centrale Raad van de Joden in Duitsland, luidde onlangs de noodklok: „Het Joodse leven in Duitsland wordt nog steeds massaal bedreigd!” Gelukkig zijn er vanuit de Duitse (kerk)geschiedenis ook namen te noemen van hen die zich tijdig hebben verzet tegen het antisemitisme van het naziregime. Een van hen is ds. Wilhelm Jannasch.
Wilhelm Heinrich Hermann Jannasch werd geboren op 8 april 1888 in het Duitse Schlesien (nu Silezië-Polen), in Gnadenfrei (nu Pilawa Górna). Die mooie naam kreeg deze plaats omdat de kasteelheer van dit gebied door Gods genade bevrijd was uit een onterechte gevangenschap.
Wilhelm groeide op in een gezin en omgeving die gestempeld werden door de invloed van de piëtistische Hernhutter Broedergemeente. Zijn gehele leven zou dat te merken zijn. Het gezag van Gods Woord, alleen verzoening door Christus en liefde tot Gods geboden stonden bij hem bovenaan.
Na gymnasium en seminarie (begin theologische studie) in Gnadenfrei bezocht Jannasch met succes de universiteiten van Marburg, Bonn, Berlijn en Heidelberg. Zijn laatste theologische examen legde hij met goed gevolg in Karlsruhe af. Hierna werkte hij korte tijd als huisonderwijzer in het gezin van grootadmiraal Von Tirpitz. Op deze manier verdiende hij de kost. Als luthers hulpprediker arbeidde hij twee jaar in Jena. In diezelfde tijd, 1913, werd hij officieel als predikant bevestigd in de stad Weimar. Van 1914 tot 1933 zou hij de St. Aegidien-gemeente van de grote Hanzestad Lübeck dienen.
Jannasch’ wetenschappelijke belangstelling voor de kerkgeschiedenis bleek onder andere uit zijn promotie over gravin E. Dorothea von Zinzendorf, de echtgenote van graaf Von Zinzendorf. De Joodse schrijver Kafka las dit proefschrift met enthousiasme. Ook over de reformatie in Lübeck zou Jannasch publiceren.
In 1914 huwde hij met E. Heuer (1890-1979). Het echtpaar kreeg een dochter en twee zonen, die beiden zouden sneuvelen in de Tweede Wereldoorlog.
Lübeck
In de periode van de Eerste Wereldoorlog meldde Jannasch zich enkele keren om veldpredikant te worden. Eindelijk bereikte hij dit doel in 1917, eerst bij de infanterie in België en later bij de marine. De Lübecker landskerk ondersteunde de keizerlijke landspolitiek. Protestantisme en nationalisme gingen hand in hand, maar bij ds. Jannasch niet. Hij misbruikte de Bijbel niet voor de nationale, keizerlijke politiek. Zijn standpunt verwoordde hij zo: „Wie de Bijbel politiseert, pleegt verraad aan de kern van het Evangelie en het christelijke geloof.” Midden in deze oorlog preekte ds. Jannasch over Lukas 15:14-25 (de verloren zoon), waarin hij de nadruk legde op de ware vroomheid en niet op militaire of politieke uitkomsten.
In 1922 werd ds. Jannasch hoofdpredikant (eerste onder zijns gelijken) van de lutherse landskerk. In deze Hanzestad nam hij een bijzondere positie in onder predikanten en geestelijk verzorgers (pastoraal werkers). In politiek-maatschappelijk opzicht onderscheidde hij zich, omdat hij anders dan zijn ambtsbroeders positief dacht over de republiek van Weimar. Op de dag van de doden(helden)herdenking in 1923, waarbij plechtig een oorlogsmonument werd ingewijd, sprak hij in zijn preek over offerbereidheid, trouwe plicht en vaderlandsliefde. Maar in het middelpunt van zijn verkondiging stonden: het denken aan de dood, de vergankelijkheid van het leven en de verlossing uit genade door Jezus Christus. Op geen enkele wijze stemde hij in met de gedachte van de noodzaak van een sterke man. En zeer beslist wees hij de integratie af van racisme en nationalisme.
Hitlerpartij
In 1932 werd de Hitlerpartij in Lübeck met 33,1 procent de tweede in grootte. Hoe reageerde zij op de herdenking van 400 jaar Reformatie? Men stelde: „De tegenwoordige strijd is precies zo zwaar als toen” (tegenover communisme en Rome). Om die reden steunden ook veel protestanten de nazi’s. Een socialistische krant hoonde: „Wat een onzin om een kerkelijk kinderkoor te laten zingen op een adventsavond van de vrouwenbond van de NSDAP. Waar komt die vroomheid der bruine hemden opeens vandaan?”
Alleen van ds. Jannasch is bekend dat hij, als enige lutherse predikant, zich al voor 1933, toen Hitler aan de macht kwam, verzette tegen de nationaalsocialistische ideologie. De kerk aarzelde steeds, was steeds opportunistisch bij het innemen van een standpunt.
Is de kerk een doop- of een rasgemeenschap? Dat was voor ds. Jannasch de gewetens- en identiteitsvraag over de verhouding tussen kerk en volkse(ras) staat. De universele geldigheid van de doop en het primaat van het ras stonden, wat weinigen inzagen, compromisloos en onverzoenlijk tegenover elkaar. In 1931 schreef ds. Jannasch na nauwkeurige analyse van de tijdgeest: „In ieder geval kon en mocht een overwinning van de nationaalsocialistische beweging voor de Evangelische Kerk geen aanleiding zijn om te capituleren voor het antisemitisme der nazi’s en meedoen met haar vijandige uitingen tegenover de Joden. Weg met alle lichtvaardige oordelen over ras en volk. En helemaal moeten onze vooroordelen over de Joden in deze zaak sneuvelen. Want onze vooroordelen vormen een vruchtbare bodem voor de antisemitische agitaties der nazi’s.”
Ds. Jannasch heeft ook nooit de Hitlergroet gebruikt. Hij vond dat de nazi’s het Bijbelse begrip ”heil” misbruikten. Het gebruik van deze groet betekende voor hem een absoluut verraad aan Jezus Christus, de enige Heilaanbrenger.
Geschorst
Op 6 maart 1933 namen de nazi’s in Lübeck de macht in handen. Samen met de beweging van de Hitler welgezinde Deutsche Christen probeerden zij in kerk en samenleving de invloed van het Bijbelse christendom weg te dringen.
Maar na de machtsovername hield ds. Jannasch vast aan zijn Bijbelse principes. Publiekelijk keerde Lübecks hoofdpredikant zich tegen het om zich heen grijpende antisemitisme en de boycot van Joodse winkels die voor 1 april 1933 was afgekondigd. Om deze houding werd hij met gevangenisstraf bedreigd. Zijn conflict met de Deutsche Christen (invoeren Ariërparagraaf in de kerk) nam toe, omdat hij zich tegen hun maatregelen verzette. Ten gevolge van zijn publicaties werd hij in juli voorlopig geschorst. Pas in oktober mocht hij zijn ambt weer vervullen. Verschillende gebeurtenissen veroorzaakten tegen ds. Jannasch een onderzoek naar strafbare feiten. Het gevolg was dat hij op 11 april 1934 direct met emeritaat werd gestuurd. Geen medeambtsbroeder had de morele moed om hiertegen te protesteren.
Na zijn gedwongen emeritaat bleef hij, zo goed en zo kwaad als het ging, ambtelijk werk verrichten. In maart 1935 was de uitnodiging voor een godsdienstoefening, waarin hij voor zou gaan, een reden voor de Gestapo om hem een week gevangen te zetten.
Na vrijlating dreigde men hem opnieuw te arresteren of uit te wijzen. Jannasch ging om des gewetens wil (bevestigingseed) door. Het resultaat was dat hij definitief Lübeck moest verlaten. Hij verhuisde met zijn gezin naar Berlijn.
Memorandum
Hier werd ds. Jannasch lid van de Bekennende Kirche en van de Voorlopige Kerkleiding (VKL) van deze beweging. In deze functie leverde hij een belangrijke bijdrage aan het opzienbarende memorandum van juni 1936. In dit gedenkschrift werden allerlei aanklachten geuit tegen het naziregime, onder andere de door de staat aangewakkerde Jodenhaat. Niemand durfde met de Führer te spreken, maar ds. Jannasch bracht dit brisante schrijven persoonlijk naar de rijkskanselarij.
Er zou veel over zijn Berlijnse periode te zeggen zijn. Een enkel feit. In 1937 werd ds. Jannasch voor langere tijd gearresteerd, omdat hij een arbeidsverbod had overtreden. Vanaf 1940 verbond hij zich als predikant aan de uit de kerk verdreven en zich in de grote zaal van zendingshuis ”Grossner” verzamelde noodgemeente: Berlijn-Friedenau. In deze gemeente, een van de weinige, konden Messiasbelijdende Joden aan het gemeenteleven deelnemen. Soms zat Dietrich Bonhoeffer ook tussen hen.
Helaas haalde ds. Jannasch’ voorstel in de Altpreusische synode het niet om een afkeuring uit te spreken over de Jodenvervolging door de staat.
Messiasbelijdende Jodin
Zeer solidair was Friedenau’s predikant met de Joden. Fysiek, geestelijk en psychisch was dit voor deze geboycotte Duitsers van grote betekenis. Aan echtparen gaf hij onderdak, wat hielp om hen de oorlog te doen overleven. En lerares Elisabeth Schmitz, die na de Kristallnacht uit solidariteit met de Joden vrijwillig ontslag had genomen, ging op verzoek van ds. Jannasch aan Joden die gedoopt wilde worden, onderwijs geven.
Eens gebeurde tijdens de voorbereidingen voor de viering van het heilig avondmaal in het huis van een Messiasbelijdende Jodin het volgende. Plotseling verscheen een Gestapoman. Maar de agent werd in deze situatie in zijn geweten verhinderd om tot arrestatie over te gaan.
Gevangenisstraf
In 1942 werd ds. Jannasch ten gevolge van de voorbede in een preek ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van theoloog Martin Niemöller veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
Toen de capitulatie kwam, leefde hij met vrouw en dochter in de verwoeste hoofdstad Berlijn.
Vanaf 1946 tot 1956 (emeritaat) diende hij de universiteit van Mainz als predikant en hoogleraar in de theologie. En direct na de oorlog publiceerde hij een boek over de houding van de Bekennende Kirche in die bange tijd. In het laatste hoofdstuk staat een ontroerend getuigenis over Paul Schneider, „de dominee van Buchenwald.” Ds. Jannasch overleed in 1966.
Yad Vashem
Naast andere waarderingen, is de naam van het echtpaar Jannasch sinds 2020 ook te lezen in Yad Vashem te Jeruzalem. In de St. Aegidienkerk in Lübeck hangt een geschilderd portret van ds. Jannasch en is een plaquette aangebracht.
Ds. Jannasch was sterk beïnvloed door het leven van de hernhutters. De daar ontvangen piëtistische en calvinistische invloeden waren in zijn leven terug te zien. In de herfst van 1945 zei hij: „Christus en Zijn kerk bezitten tegenover onrecht en agressie van een Godevijandige staat en haar machthebbers slechts drie wapens: lijdzaamheid (gebed), helpende liefde en Gods Woord als een zwaard tegen boze machten.”