Niet ambitie, maar geld op voorgrond bij klimaattop in Egypte
De jaarlijkse klimaattop gaat zondag van start. Dit keer in Egypte, Afrika. Wat biedt de agenda zoal? Ambities en klimaatdoelen staan wat meer op de achtergrond.
Waar draait het om tijdens de klimaattop?
Veel aandacht gaat naar harde euro’s. Dat zit zo. Het is voor het eerst sinds 2016 dat een ontwikkelingsland de klimaattop voorzit. De zevenentwintigste top (COP27) vindt plaats in het Egyptische Sharm-el-Sheikh. Daarom wordt de top ook wel de „Afrikaanse top” genoemd. De hoop is dat ontwikkelingslanden met Egypte aan het roer het belangrijkste agendapunt kunnen bepalen. En ontwikkelingslanden gaat het vooral om geld.
Waar moet dat geld voor ontwikkelingslanden dan aan besteed worden?
Aan drie zaken. Allereerst aan het koolstofarm –lees: schoon– laten groeien van de economieën van ontwikkelingslanden. Dat is nodig om verdere klimaatverandering te voorkomen (ook wel klimaatmitigatie).
Ten tweede is er meer geld nodig zodat ontwikkelingslanden zich kunnen aanpassen aan de negatieve gevolgen van klimaatverandering (oftewel klimaatadaptatie). Uit een VN-rapport dat donderdag verscheen, bleek dat die kosten in 2030 wereldwijd mogelijk 340 miljard dollar bedragen. Volgens António Guterres, secretaris-generaal van de VN, bedraagt de huidige steun nog geen tiende daarvan. De consequentie volgens hem: „De kwetsbaarste mensen en gemeenschappen betalen de prijs. Dat is onaanvaardbaar.”
Al in 2009 beloofden rijke landen dat er een klimaatfonds zou komen. Vanaf 2020 zou er 100 miljard euro per jaar beschikbaar komen voor ontwikkelingslanden. Maar tot op heden wordt dat bedrag nog niet gehaald: in 2020 kwam voor klimaatadaptatie en -mitigatie samen 83 miljard binnen. De klimaattop in Glasgow vorig jaar bracht daar weinig verandering in. Wel is daar afgesproken om de klimaatfinanciering voor 2025 te verdubbelen. Maar van veel extra geld is nog geen sprake.
Tot slot willen ontwikkelingslanden nog een nieuwe geldstroom. Die moet er komen vanwege ”Loss and Damage” (”Verlies en schade”), een onderwerp dat de laatste jaren steeds meer aandacht opeist. Ontwikkelingslanden willen geld voor de schade die klimaatverandering nu al aanricht. Deze geldstroom is zwaar bediscussieerd. Onder meer de EU en de Verenigde Staten zitten niet op een nieuw fonds te wachten.
Waarom ligt geld om klimaatschade te vergoeden zo gevoelig?
Het draait allemaal om rechtvaardigheid. Ontwikkelingslanden vinden het niet eerlijk dat zij het meest lijden onder de klimaatcrisis, terwijl ze er amper aan hebben bijgedragen. Neem bijvoorbeeld de overstromingen in Pakistan afgelopen zomer, die verergerd zijn door klimaatverandering. Bijna een derde van het land stond onder water. Er verdronken meer dan 1700 mensen en de schade liep op tot zeker 40 miljard dollar. Pakistan is ondertussen verantwoordelijk voor slechts een fractie van de uitgestoten broeikasgassen.
Het lijkt rechtvaardig als de veroorzakers bij zulke rampen de slachtoffers te hulp komen. Tegelijk stelt dat voor ingewikkelde vragen, die ook het thema rechtvaardigheid raken. Valt de vervuiling uit het verleden de huidige inwoners van een rijk land aan te rekenen? Konden landen in het verleden sowieso wel overzien wat de uitstoot zou veroorzaken? Daarnaast komen natuurrampen ook voor zonder klimaatverandering. Welk aandeel moet je dan precies toerekenen? Verder vrezen rijke landen rechtszaken en torenhoge kosten als ze ‘schuld’ bekennen.
Wat staat er nog meer op de agenda?
Vorig jaar is het Paris Rulebook afgerond. In dit document staan alle regels en afspraken van het Klimaatakkoord van Parijs. In de Franse hoofdstad spraken landen in 2015 af de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan om zo de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden en liefst maar 1,5 graad. Nu alle regels duidelijk zijn, kan vaart gemaakt worden met de uitvoering. Daarom noemde de belangrijkste klimaatonderhandelaar van Egypte, Mohamed Nasr, COP27 wel de „implementatietop”. Nasr: „Onze focus is om ervoor te zorgen dat wat er wordt gezegd ook wordt uitgevoerd.”
Anders dan op COP26 ligt de nadruk niet op het doen van nieuwe klimaatbeloften van landen, maar op de uitvoering van alle –ook vorig jaar in Glasgow gedane– beloften.
Wordt de top een succes?
De voortekenen zijn niet heel gunstig. Op geopolitiek en economisch vlak speelt er veel. Zoals de oorlog in Oekraïne, de extreme inflatie, toenemende schuldenlasten en de spanning tussen China en de Verenigde Staten rond Taiwan. Landen lijken veel aan hun hoofd te hebben en daarom mogelijk niet van zins de knip te trekken. Het is onzekerheid troef. Wat wel zeker is: klimaatverandering wacht niet.