Kerk & religie

Hoge oproep

Spreuken 1:24

Maarten Luther
28 October 2022 06:50
beeld RD
beeld RD

„Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt, Mijn hand uitgestrekt heb en er niemand was die opmerkte…”
De Wijsheid klaagt in Spreuken 1: „Omdat Ik roep en gij weigert, Mijn hand uitstrek en niemand daarop acht geeft, en gij al Mijn raad verwerpt en u niet laat bestraffen, zo zal Ik om u lachen als gij te gronde gaat, en u bespotten wanneer over u komt hetgeen gij vreest. Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden, en zo zullen zij eten van de vruchten van hun doen, en van hun raadslagen verzadigd worden.” Daarom wil ik nog een liedje zingen ten dienste van zo’n hebzucht, opdat er nog enigen mogen worden opgewekt om ons te helpen Gods toorn langer op te houden. Dat moet dan onze Psalm 127 zijn, die het opschrift draagt: „Een lied van Salomo in het hoge koor.” Sommigen menen: daarom, omdat de priesters en de Levieten zo’n psalm gezongen hebben wanneer zij opgingen in de tempel, op de trappen of treden, daarom noemen zij hem een treden- of trappenlied. Maar die mening is onjuist, vindt ook geen grond noch aanwijzing in de Schrift: zij hebben ook niet op de trappen, maar in de tempel gezongen. Maar aangezien men niet meer weet op welke manier de Levieten zongen, is er niets met zekerheid van te zeggen. Van zoveel belang is het niet. De hoofdzaak is de psalm zelf recht te verstaan.

Maarten Luther,
hoogleraar te Wittenberg

(”Toelichting op Psalm 127”, 1524)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer