OpinieGLOSSY GENERATIES

Ons eigenlijke vaderland ligt elders

Wat betekent de heilige doop voor ons? Luther zei: „U kunt van mij nog wel af, maar niet van Uw belofte en daarom niet van mij.” Maar misschien zijn wij wel dieper geworteld in de wereld dan in Christus. Maken onze opvattingen Gods verbond en woorden soms krachteloos?

Ds. J. Belder
26 October 2022 20:08
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Het is een niet genoeg te waarderen voorrecht uit een goed nest te komen. Uit een liefdevol, veilig en stabiel gezin. Een plaats waar grenzen en kaders worden aangegeven en waar het geweten wordt gevormd. Dat is belangrijk voor je zelfbeeld en vertrouwen. Acht het geen geringe zegen als ouders er zijn voor God, voor elkaar en voor hun kinderen. Als de wil van God betracht wordt in liefde en deemoed.

In mijn ouderlijk huis fungeerden principes en waarden van burgerlijk fatsoen, maar met God waren mijn ouders niet echt verbonden. Van mijn laatste kerkgang als jongetje van zes of zeven jaar herinner ik me niets meer. Van de eerste na vele jaren des te meer. Wat was er gebeurd? Er valt een groot verhaal van te maken, maar daar is vaak zo veel van een mens bij. Niet doen dus. God trok, zoals een magneet ijzer naar zich toetrekt. Hij rukt uit en Hij plant. Hij breekt af en Hij bouwt. Over blijft het Soli Deo Gloria, God alleen de eer.

Ondertussen, hoe hoog kan een kerkdrempel niet zijn! Drie zondagen achtereen ging ik het kerkenpad op, maar liep uiteindelijk toch telkens met een wijde boog om de kerk heen. Toen ik eindelijk de drempel overschreed, staarde een geheel gevulde kerk mij aan. Ontredderd zag ik om mij heen. Een oude baas wenkte, naast hem was nog plaats. De andere ochtend waarschuwde de buurvrouw mijn moeder. Die vriendelijke meneer was NSB-burgemeester in oorlogstijd geweest. Mijn ouders constateerden dat het er onder kerkmensen niet altijd zo christelijk aan toegaat. Achteraf denk ik: dat schaadt onze werfkracht.

Er kiemde vriendschap tussen de oude man en mij, ondanks het leeftijdsverschil van bijna zes decaden. Wij voerden vele gesprekken, vaak van hart tot hart.

Nieuwsgierigheid en honger voerden mij langs een breed palet van kerken, evangelisch en refor­matorisch, van ‘zwaar’ tot ‘licht’.

Bijbel in de kast

Naar christelijke scholen ging ik nooit. Opmerkelijk genoeg bezaten wij nog wel een Bijbel. In de Statenvertaling. Mijn moeder kreeg hem op kerstdag 1936 bij het 70-jarig bestaan van de hervormde zondagsschool van IJsselmonde. Hij was ondergebracht in mijn garderobekast. Gelezen werd hij nooit, totdat ik daarmee begon.

Ik las onbevangen, de Schrift legde zichzelf uit en ik geloofde wat er stond. Vooral dat niemand zo ongelukkig is als de mens die niet voor God leeft. Dat Gods Woord een tweesnijdend scherp zwaard is, dat scheidt en onderscheidt, werd mijn leeservaring met Romeinen 3. Een ontdekkend, ontluisterend en verootmoedigend Bijbelhoofdstuk. De mens wordt er ontmaskerd als uitvinder van allerlei kwaad, onheil en gruwel. Wat beoogt deze spiegel? Mij op het arme zondaarsbankje te brengen om Gods genade alleen over te houden. Gelukkig stopte Paulus niet in Romeinen 3 en schreef hij daarna verder, in volle akkoorden over de verzoening en het leven met God.

Gedoopt

Al „deden wij er thuis niet meer aan”, gedoopt was ik wel, daarmee stonden we dan toch nog „in de lijn der geslachten.” Een ”vroom nest” is een zegen, maar verabsoluteer dat niet. Het kan zelfs tegen je getuigen als je evenals Ezau je verbondsvoorrechten op grievende en God beledigende wijze verkwanselt, bewust breekt met God.

Genade is geen erfgoed en niet vanzelfsprekend.
Want ook het tegenovergestelde gebeurt. Een Kananese vrouw wordt tot Christus getrokken en door Hem tot een beschamend voorbeeld voor de verbondskinderen van Israël gesteld. Een godvruchtige Hizkia is de zoon van de goddeloze Achaz. Ook voor een goddeloos levende Manasse stond Gods verbond nog steeds open.

Op mijn doopkaart staat: „Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt van Mij” (Jes. 43:1). In de crisis van mijn leven sprak deze boodschap krachtig en overtuigend. De heilige doop is geen lege huls, hij verzegelt Gods kapitale genadebelofte. Hoe leerzaam is ons klassieke doopformulier! Een juweel. Wie zich werkelijk in zijn doop verdiept, ontdekt er het bloed van Jezus Christus in. Het geloofsgebed legt beslag op Gods gewaarborgde beloften. Luther zei: „U kunt van mij nog wel af, maar niet van Uw belofte en daarom niet van mij.” Over pleiten en pleitgronden gesproken. Iemand noemde het doopwater Gods gouden handdruk, „zonder dat je de laan wordt uitgestuurd!”

Bekering

Wie van mij een spectaculaire bekeringsgeschiedenis verwacht, moet ik teleurstellen. Vaak is daar nog zo veel van een mens bij. Ongemerkt beroven wij dan God van Zijn eer. Hoe gemakkelijk ook schuiven wij over het solide fundament dat God legde onze eigen geestelijke ervaringen. Zijn verbond en woorden komen eerst.

Bekering raakt heel ons bestaan. Ze tekent en kleurt ons leven, ons denken, doen en laten, onze praat, daad en gewaad. Geen enkel terrein is uitgesloten. Liefde wekt wederliefde, een diep verlangen naar heilig leven en dat uit dankbaarheid. Geloof is nooit onvruchtbaar. Het waaiert uit over heel ons bestaan, het dringt door tot in de haarvaten van ons leven. Indrukwekkend de geloofskracht en geloofsmoed zoals die ons getoond worden in Hebreeën 11. Niet in de laatste plaats staat geloof ook naar kennis en inzicht.

De navolging van Christus is niet een wettisch imiteren, maar het verlangen dat Hij Die Zichzelf verloochende en gehoorzaam werd tot in de dood, Zijn beeld in ons drukt. Dat is nogal wat! Jezus’ handel en wandel brak gewetens open. „De haat tegen christenen moet haat tegen onze Meester zijn”, las ik ergens. Genade maakt je in zekere zin een „vreemd’ling hier beneê”, maar dat is geen legitimatie voor terugtrekgedrag in eigen bubbel.

Het isolement zoeken is iets anders dan erin gedreven worden. De roeping om ”zout” en ”licht” te zijn is gave en opgave. Is het goed, dan is er een verlangen om Jezus’ getuige te zijn, een brief van Hem. Wat verlangde ik als jongeman ernaar om een instrument in Zijn hand te zijn.

Nieuw heidendom

Een kralenketting kan breken. De lijn van verbond en godsvrucht evenzo. Dat heeft verstrekkende en funeste gevolgen. We zien in onze tijd hele geslachten ten onder gaan. Er groeien generaties op die God niet meer in verband kunnen brengen met het door ‘wetenschappelijke bewijzen’ gedomineerde wereldbeeld. Oorsprong, doel en zin van het leven zijn losgemaakt van Hem. „Het zegt me allemaal niets meer.” Het is maar een minuscuul kleine stap naar nieuw heidendom.

18649259.JPG
beeld Corné van der Horst

Dat veroorzaakt immense pijn en diep verdriet bij ouders die dicht bij de Heere leven. De rode draad van Gods genade breekt. Niet altijd op de brute wijze van een Ezau, maar niettemin. Soms raken ouders uitgepraat, maar nooit met God. Zijn handen reiken eindeloos verder en dieper dan die van ons. Zouden we niet smeken om een geestelijk ontwaken van een ontkerstend volk? Dat raakt iedere oprechte christen. Ook als je –zoals wij– geen kinderen hebt. Je voelt en beleeft de pijn mee als kinderen van de gemeente afhakers worden.

Dat dat gebeurt is niet altijd de schuld van de ouders of de gemeente. Maar soms is het wél voorspelbaar, als gezinnen geseculariseerd zijn. Als zonde en genade verbleken. Als de dienst van de Heere sleur is en geen liefdedienst. De Bijbel is uitgesproken en radicaal over wie Gods genade afwijst. Verontschuldigingen leggen geen enkel gewicht in de schaal.

Genade maakt ons burger van twee werelden. Ons eigenlijke vaderland is elders. We pelgrimeren door de wereld op weg naar het land der toekomst. De Heere Zelf rekruteert Zijn onderdanen. Dat doet Hij door Woord en Geest. De Kerk die on­gehoorzaam is aan haar hoge roeping en een ontzield Evangelie verkondigt, hindert op zijn minst dat Rijk. Zij heeft door haar prediking in en uit te sluiten. De preekstoel is gerichts- en genadestoel. Prediking mag niet vrijblijvend zijn. Wij moeten niet de mensen, maar God naar de ogen zien. Onze verkondiging dient doortinteld te zijn van Gods liefde in Christus. Dat geldt ook de opvoeding thuis en op school.

Vreemdelingen

Wanneer Christus het hoogste gezag in ons leven oefent, zijn wij hier onaangepaste vreemdelingen. Daniël was zo’n man. En toch kon hij dienen aan het afgodische en wereldse hof van Babel. Dat kwam wellicht door zijn open vensters naar Jeruzalem. In de leeuwenkuil ontbraken die weliswaar, maar ook daar oefende hij de gemeenschap met zijn God. Zo bleef hij staande.

De dingen zoeken en bedenken die Boven zijn, waar Christus is, is genade. Al moeten we daar telkens weer toe opgewekt en aangespoord worden. De Utrechtse predikant Jodocus van Lodenstein (1620-1677) dichtte: „Hoog omhoog, het hart naar boven! Hier beneden is het niet; ’t ware leven, lieven, loven is daar, waar men Jezus ziet. Wat men hoort en ziet op aard, is ons kost’lijk hart niet waard.” Dat is geen vlucht uit het hiernumaals in het hiernamaals. Van Lodenstein was zeer betrokken op de nood van medemensen. Wie de gebrokenheid van dit bestaan doorleeft, ziet de wereld door Jezus’ ogen en doet wat zijn hand vindt om te doen. Ondertussen verlangt hij naar de volle doorbraak van het Vrederijk waarin God zal zijn alles en in allen.

Meer over
Generaties

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer