Pleegzorg is hard werken, geen ”verrijking van mijn leven”
Pleegouders hebben altijd twee belangen vooropstaan: het belang van het kind en (onlosmakelijk daarmee verbonden) het belang van haar of zijn ouder(s). Er is dan ook echt niets romantisch aan pleegzorg.
Met regelmaat wordt in de media bericht over de jeugdzorg en dingen die daarin misgaan. Onlangs beluisterde ik nog een reportage van het onderzoeksjournalistieke radioprogramma Argos over uithuisplaatsingen en de kinderbeschermingswet in Nederland. Reportages als deze grijpen aan, omdat ze de nood en pijn van kwetsbare kinderen en kwetsbare opvoeders blootleggen. En omdat ze duidelijk maken dat het lang niet altijd lukt om hen te beschermen en te ondersteunen.
Kerk en theologie hebben mijn hart en ik voel me gezegend dat ik aan de academische theologie mag bijdragen en in het bijzonder verantwoordelijkheid mag dragen voor de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven. Maar de zorg voor deze kwetsbare kinderen en jongeren en hun omgeving gaat mij evenzeer aan het hart. Je kunt echter niet overal je werk van maken. Wel kun je proberen je energie goed te verdelen. Daarom zijn wij al vele jaren pleeggezin, lange tijd in Nederland en nu in Vlaanderen, en maken wij de uithuisplaatsingen zogezegd van de andere kant mee.
Oogmerk
Hoewel reportages als die van Argos en vele andere berichtgeving dat niet beogen, lijkt het resultaat van de analyse soms dat je als pleeggezin aan de ”verkeerde kant” van het systeem en van de oplossingen staat. En dat wringt. Want kwetsbare kinderen en kwetsbare opvoeders en pleeggezinnen staan als het goed is aan dezelfde kant van de streep.
Ik zal de laatste zijn die zou beweren dat er in de jeugdzorg en in de pleegzorg nooit iets fout gaat en dat zaken niet fundamenteel beter kunnen. Misstanden ga ik niet nuanceren. Wel voel ik me geroepen om uit te leggen dat pleeggezinnen, in het bijzonder de pleegouders, altijd twee belangen voorop hebben staan: het belang van het kind en (daarmee onlosmakelijk verbonden) het belang van haar of zijn ouder(s).
Als het goed is, zal elke pleegouder niet alleen energie steken in goede zorg voor een pleegkind maar ook in samenwerking met de ouder(s). Een van de belangrijkste dingen waarmee je het kind kunt dienen, is het ondersteunen van de band tussen ouder en kind. Dat kan diverse vormen aannemen, tot en met de volledige terugkeer van het kind naar de eigen ouder(s). Dat is het oogmerk waarmee je je inzet in de pleegzorg. Elke dag opnieuw.
Complex
Dat is hard werken. Ook omdat de eigen thuissituatie van het kind en de verschillende problematieken die daarin een rol spelen zo complex zijn. Er is echt niets romantisch aan pleegzorg. Uitspraken als ”het is een verrijking van mijn leven” zijn begrijpelijk, maar ergens ook ongepast. Dat mag nooit het oogmerk zijn. Het gaat niet over de verrijking van mijn leven, het gaat om de nood van een kwetsbaar kinderleven en de nood van haar of zijn opvoeders. Evenmin is het zo dat pleegouders heiligen zijn. Maar te midden van de kwetsbaarheid en de complexiteit van het leven van kinderen en hun opvoeders probeer je te doen wat het beste is: het kind dienen. En daar hoort onlosmakelijk bij: de ouder(s) dienen.
Gesprek
Zoals gezegd: je kunt niet overal je werk van maken. Maar je kunt wel je energie verdelen. Ik draag dan ook graag bij aan de extra zorg die kwetsbare kinderen en jongeren soms nodig hebben. Ook door daar het fundamentele gesprek over te voeren, wanneer dingen soms niet goed gaan. In de jeugdzorg, in de pleegzorg of wanneer kinderen anderszins de bescherming niet krijgen waar ze recht op hebben.
De auteur is hoogleraar praktische theologie, godsdienstpedagoog en rector van de Evangelische Theologische Faculteit, Leuven.