Jongeren dragen last van hun ouders
In kerk en onderwijs wordt met een zekere regelmaat gesproken over de jeugd van tegenwoordig. Meestal gebeurt dat met een ondertoon van zorg en misprijzen. Wat moet daarvan terechtkomen, vragen ouderen zich dan af. Feitelijk zeggen ze dat jongeren een koers kiezen waarin zij zich niet in herkennen.
Daarmee gaan deze vaders en moeders, opvoeders en ambtsdragers soms te gemakkelijk voorbij aan het feit dat de jeugd van nu hun eigen erfgenamen zijn. Jongeren dragen in hoge mate mee wat de ouderen hen hebben meegegeven.
Geen generatie staat los van de voorgaande. In een glossy gaf het Reformatorisch Dagblad daar vrijdag aandacht aan. Ieder mens heeft wortels in het verleden en is daardoor gevormd.
In de discussie over jongerenproblematiek wordt vaak gesproken over de behoefte aan identificatiefiguren. Daarmee worden dan doorgaans mensen bedoeld die door hun handel en wandel een voorbeeld zijn; die met kop en schouders boven anderen uitsteken. Vergeten wordt dan dat elke ouder, opvoeder en ambtsdrager per definitie identificatiefiguur is. Niet alleen kleine kinderen volgen wat vader, moeder, opa en oma doen; ook later heeft dat voorbeeld invloed.
Zonder te beweren dat jongeren van vandaag de dag alleen maar door hun ouders voorgeprogrammeerd zijn, kan wel worden gesteld dat veel van hun gedrag is terug te voeren op de voorgaande generatie. De Bijbel is daar helder over. Ouderen geven de jeugd een erfenis mee die de neergaande spiraal van zonde en schuld op z’n minst in stand houdt, en vaak ook verergert.
De klemmende vraag is: Wat hebben de jongeren van nu concreet meegekregen? Daarbij is niet bepalend wat ze economisch en materieel hebben verworven. Essentieel is of ze een kompas voor hun leven en een perspectief voor de toekomst hebben ontvangen.
De Bijbel leert dat het kwaad van de vaderen gevolgen heeft voor de kinderen (Exodus 20:5). Dat is een verantwoordelijkheid die de oudere generatie terdege dient te beseffen. Wie klaagt over de jeugd van tegenwoordig, moet zich realiseren dat hij in feite klaagt over zichzelf.
Maar dat is niet het enige dat de Bijbel zegt. Direct op de waarschuwing uit Exodus volgt de belofte dat God barmhartigheid bewijst aan duizenden (let op het getal!) van degenen die Hem liefhebben. De Bijbel leert dat de Heere werkt in de lijn der geslachten, van generatie op generatie.
Dat is het toekomstperspectief dat God biedt aan mensen die beladen zijn met een boze erfenis. Dat betekent ook dat er uitkomst is voor mensen die alleen maar kunnen terugkijken op een boos voorgeslacht. Op de vraag van de discipelen of de blind geboren man niet kon zien vanwege de zonde van hemzelf of van zijn ouders, zei Jezus dat het daar niet om ging. Het punt was dat Gods werk in hem zichtbaar moest worden. Daarom genas de Heiland hem. Dat verlossingswerk overstijgt generaties.