Verlangen naar heil
Psalm 88:11b
„Of zullen de overledenen opstaan, zullen zij U loven?”
Daar is geen gekerm en geen uitstorten van het hart voor God waar de ziel geheel en al dood is, zoals er geen leven en ademhaling zijn in een lichaam dat in het graf ligt. Maar waar leven in de ziel is ingeplant door de Fontein van het leven, dat leven zucht onder de dood. Het zucht vanuit het graf, het hijgt naar adem onder het lichaam des doods, dat met haar verenigd is. Het zoekt zichzelf op te beuren van onder die last van de dood, van die boven op haar liggende zwaarte van vleselijkheid die haar insluit in haar koude en strenge omarming. Het poogt zichzelf op te lichten en uit te helpen uit dat lichaam van de zonde en dood dat zijn koude en verstijfde zwaarte zo rondom haar uitbreidt dat zij onbekwaam is om op te komen. Kent u de werkingen van het leven op deze wijze? Het hijgen, het snikken, het oprijzen van het leven van God in uw ziel, gedrongen, overstelpt, terneergeslagen en almaar verstikt door die vleselijke, dode, onvruchtbare natuur, die als een last op u ligt? Maak er staat op, mijn vrienden! Hebt u dan nooit gekend te hijgen en te verlangen en te zuchten en te kermen onder de last van een lichaam van de zonde en van de dood?
J. C. Philpot, predikant te Oakham en Stamford
(”Arm, maar rijk in God”, 2021)