Vertrouwend uitzien naar de leeftocht
Opgewekt kwamen christelijke gereformeerde emeritus predikanten met hun dames én predikantsweduwen woensdag naar Bunschoten. Ontspannen luisterden ze naar een uiteenzetting van deputaat C. van Beveren over het reilen en zeilen van hun geldbron, de emeritikas. De opmerkingen tijdens de laatstgehouden synode van Leeuwarden dat de positie van deze kas zorgen baart, kwamen, ook in de vragen aan de deputaat, niet aan de orde.
Ds. J. H. Velema introduceerde Van Beveren dan ook als de man die elke drie maanden de aanwezigen „correct bedacht met een overschrijving.” Op de zeer geringe zorgen van de financiële positie van de kas ging de zaal niet in. Wel kwam de opmerking dat een ledendaling op termijn negatieve effecten kan hebben op de emeritaatsvoorziening. Elk lid van de Christelijke Gereformeerde Kerken betaalt via de omslag per ziel 15,50 euro voor de emeritikas. Evangelisatie ’kost’ 3,25 euro en zending 2,50 euro per ziel. Elke christelijke gereformeerde betaalt in totaal tot de komende synode, die opnieuw de hoogte vaststelt, bijna 47 euro. Er gaat dus ruim 3,5 miljoen euro om in CGK-land.
Een overzicht van de opbouw van de uitkeringen trok veel belangstelling. Deputaten emeritikas gaan bij berekening van het emeritaats- of weduwen- en wezengeld uit van de door deputaten financieel aangegeven traktementen. Het deputaatschap gaat uit van het minimumtraktement van 32.394 euro. Daarbij wordt 7 procent opgeteld: dat is wat dominees gemiddeld meer verdienen. Daarop komt 18 procent voor het vrije wonen plus 5 procent voor de ziektekostenverzekering. Van de zo opgebouwde 130 procent van het minimumtraktement -het uitgangsbedrag is dan 42.112 euro- wordt via een verdeelsleutel een bepaald percentage uitgekeerd voor een emeritus en zijn echtgenote. Voor een weduwnaar geldt dan weer een historisch gegroeide andere, hogere, norm dan voor een weduwe. Een weduwe krijgt, zoals dat ook bij pensioenfondsen geldt, 70 procent van 70 procent (of afgerond 50 procent) van de grondslag. Dat stamt uit de tijd dat een alleenstaande man volgens de toen geldende norm nog een huishoudster nodig had.
Momenteel krijgen, zo becijferde de deputaat uit Zeeland, veertig predikanten en 36 weduwen een pensioen uit de emeritikas. Samen kregen ze in 2001 met elkaar ruim 1 miljoen euro uitgekeerd. Ondertussen zijn de deputaten op gezag van de synode van 1998 hun vermogen anders gaan beleggen. Veel obligaties zijn verkocht en in aandelen omgezet. Het vermogen bedroeg per 31 december 2001 bijna 14 miljoen euro. Er is „voor een schappelijke prijs” een topadviseur aangetrokken en er wordt veel via fondsen belegd. In de vermogensontwikkeling zit, door de stagnerende economie, weinig groei meer. Het feit dat er nog geen volledige dekking voorhanden is, mag geen aanleiding tot al te grote zorgen geven, aldus Van Beveren.
De deputaat zei dat, in vergelijking met andere kerken, de Nederlands gereformeerden er in goede zin uitspringen wat hun pensioenreserves betreft. „Zij beschikken per lid over een pensioenvermogen van 490 euro. De christelijke gereformeerden zitten met 182 euro in het midden van het drietal, gevolgd door de gereformeerden vrijgemaakt, die per lid een dekking hebben van 117 euro.”
De emeriti waren vooral geïnteresseerd in het feit dat hun emeritaat uitgaat van de verzorgingsgedachte in plaats van van de individualiseringsgedachte. Bij ’verzorging’ krijgt iedereen hetzelfde bedrag en komt het geld via de omslag vrij. In het andere model kan een predikant of de gemeente voor (eventueel flexibele) pensioenopbouw zorgen. Offertes via pensioenfondsen maakten echter duidelijk dat dit duurder is dan het huidige systeem.
Pijnpunt in de toekomst is onder andere de emeritering van oudere predikanten uit het buitenland of uit andere kerken die geen pensioenopbouw meebrengen. Ook is een moeilijk punt het feit dat men na beëindiging van het lidmaatschap van de CGK geen uitkering meer krijgt. Wel is er een overgangsregeling. De ongelijkheid tussen weduwe en weduwnaar is ook niet meer te verkopen en er zou nagedacht kunnen worden over flexibiliteit bij het met emeritaat gaan, zo werd vanuit de zaal gesuggereerd. Momenteel is de regeling zo dat een predikant op zijn 65e of na veertig dienstjaren met emeritaat mag.