Eis D66 aan Adema benepen en fanatiek
Onverbiddelijk. Zo mag de eis van D66-Kamerlid Van Ginneken aan het adres van de maandag aangetreden CU-landbouwminister Piet Adema zeker worden genoemd.
Ruim voor zijn aantreden tekende de politicus het manifest ”De nieuwe Transgenderwet raakt iedereen”, opgesteld door critici die naar buiten treden onder de naam Gendertwijfel. Hij deed dat dus als burger, nog geheel onwetend van het feit dat hij luttele weken later bewindspersoon in Rutte IV zou zijn.
Intussen is het zover en dreigt in de ogen van D66 een probleem. De eenheid van kabinetsbeleid, neergelegd in artikel 12 van het reglement van orde van de ministerraad, loopt volgens de partij gevaar als Adema’s krabbel blijft staan.
Natuurlijk weet D66 ook wel dat artikel 12, dat het zogenaamde homogeniteitsvereiste regelt, al decennia lang niet meer zo benepen en fanatiek wordt uitgelegd als de partij nu doet. Wanneer een bewindspersoon zich openlijk distantieert van bijvoorbeeld het coronabeleid, zoals ex-staatssecretaris Keijzer vorig jaar deed; ja, dan is Leiden in last. Dat raakt de kern van het artikel: terugkomen op een reeds genomen (meerderheids)besluit en bij nader zien alsnog weigeren daar medeverantwoordelijkheid voor te nemen. Dat is hier in geen enkel opzicht aan de orde.
Het volgen van de overdreven lijn die D66 nu voorstaat, zou dan ook een flinke stap terug zijn in de tijd. En wel naar de periode voor het kabinet Den Uyl (1973-1977). Toen was elke uiting van persoonlijke gedachten en gevoelens door bewindslieden not done en mochten zij zich pas over een kwestie uiten, nadat die was afgehamerd in de ministerraad.
Sinds de bewindslieden van dit legendarische vechtkabinet rollebollend over het Binnenhof gingen, overheersen op dit punt in Nederland de rekkelijkheid en de redelijkheid. En waarom ook niet? „Als lid van het kabinet volg ik het kabinetsbeleid, ook op dit onderwerp”, verklaarde Adema woensdag via zijn woordvoerder. Het is duidelijk dat die reactie staatsrechtelijk gezien in alle opzichten volstaat.
Door te eisen dat Adema zijn handtekening ongedaan maakt, drijft D66 de zaak onnodig op de spits. Zo’n stellige reactie kan bovendien de suggestie wekken dat Rutte IV zijn standpunt over de Transgenderwet al heeft bepaald. Dat is niet zo. Integendeel, een Kamermeerderheid droeg minister Weerwind (Rechtsbescherming) juist op nog eens te kijken of de wet minderjarigen die overwegen hun geslachtsregistratie te laten wijzigen wel genoeg bescherming biedt. Daarmee is niet uitgesloten dat de wet momenteel ook in de ministerraad, net als in de rest van de samenleving, voorwerp van discussie is.
Zou de verbetenheid waarmee D66 Adema nu op zijn nummer zet soms mede zijn bedoeld om het onverwacht tot leven gekomen debat snel in de kiem te smoren? In dat geval heeft Van Ginnekens optreden een hoog ”Gij zult denken als D66”-gehalte. Dat klinkt niet alleen onverbiddelijk, maar mag vooral ook onredelijk en onfris worden genoemd.