„We willen de joden jaloers maken”
„Ik ben dankbaar voor het besef in onze kringen dat de vervangingsleer niet-houdbaar is gebleken. ’t Is geen schande om dat te zeggen. Er is een omslag gekomen. Een goed zicht op de plaats van het joodse volk in Gods heilshandelen kan verdieping geven aan je persoonlijk geloofsleven. Al ben ik helemaal niet iemand van dat zweverige. Jezus vind je niet in Israël, dat moeten we ook eerlijk zeggen.”
Ds. W. Silfhout, predikant van de gereformeerde gemeente in Capelle aan den IJssel, kwam ooit als theologiestudent in Israël. „Dat maakte indruk op me. Tijdens dat eerste bezoek kwam ik niet in aanraking met Messiasbelijdende joden. Je komt bij zo’n eerste bezoek niet verder dan varen op het meer van Galilea, een bezoek aan de Hermon, de Klaagmuur en noem maar op. Zo gaat dat. Later ben ik er nog heel vaak geweest.”De predikant heeft een functie in het deputaatschap Israël van de Gereformeerde Gemeenten en is de afgelopen jaren voorzitter geweest van het Isaäc Da Costafonds. „Ik moet zeggen dat het toch wel wat met je doet als je praat met een joods meisje, afkomstig uit Rusland, dat verhaalt hoe ze schuldenaar voor God is geworden. Dat schept een enorme band.”
Vijf jaar geleden kreeg het deputaatschap Israël van de Gereformeerde Gemeenten van de joodse predikant ds. Baruch Maoz het verzoek of het wilde helpen bij de bouw van een nieuwe kerk voor zijn gemeente. „Ze kerken nu in Rishon Le Tsion, een voorstad van Tel Aviv. Daar hebben ze een gebouw waar eigenlijk alles moet gebeuren. Het is een uitgeverij en op sabbat komt de gemeente er samen in de hal.” Ds. Silfhout maakt een armbeweging. „Veel te krap allemaal, dat kan gewoon zo niet langer. Dus werd er gezocht naar de mogelijkheid om een nieuwe kerk te bouwen.”
Ds. Maoz klopte aan bij de Gereformeerde Gemeenten. „We hadden goede contacten met deze baptistengemeente. Ze kennen de ambten en ik mag zeggen dat ds. Maoz de boodschap van vrije genade brengt. Er zijn verschillen, zeker, maar die zijn niet scheidend.”
Het deputaatschap Israël van de Gereformeerde Gemeenten, dat verkondiging van het Evangelie onder de joden als zijn belangrijkste taak ziet, besloot tot oprichting van een aparte stichting om ds. Maoz te helpen bij het bouwen van zijn kerk. „Dat hebben we bewust zo gedaan. We wilden de mogelijkheden tot het bijeenbrengen van gelden verbreden over onze gezindte.”
In de loop van de jaren werd veel geld opgehaald in Nederland. „Er kwam ook een grote gift uit Amerika. Al met al is er nu nog een tekort van zo’n 1,3 miljoen dollar op een totale bouwsom van 4 miljoen dollar. We zijn dankbaar dat er zo veel geld kwam, ook al is er ook nog veel nodig. Er kon grond aangekocht worden op een industrieterrein in Kannot, een dorp in de buurt van Tel Aviv, en vervolgens begon de juridische strijd. Het is vreselijk moeilijk geweest een vergunning te krijgen voor de kerkbouw, omdat de joodse orthodoxie echt alles op alles heeft gezet om de bouw van dit kerkelijk centrum te verhinderen. We hebben het als een wonder gezien dat de vergunning uiteindelijk toch gegeven werd en dat de bouw nu in de afrondende fase is gekomen.”
Ds. Silfhout verhaalt van de bureaucratie in Israël en van de totaal andere instelling die de mensen daar hebben als je het vergelijkt met de instelling van mensen in Nederland. „Hier ga je als gemeente bij elkaar zitten, je maakt een plan en dan wordt er gebouwd. Daar duurt alles veel langer. Als er geld is, wordt er gebouwd, en als het geld op is, stoppen ze. Ik zou daar vreselijk zenuwachtig van worden, dat geef ik eerlijk toe, maar daar vinden ze dat normaal. Dat hoort ook bij de cultuur.”
Het Da Costafonds zorgde niet alleen voor geld, maar schonk ook hulp in natura. „Er zijn Hollandse tegelzetters naar Israël gegaan om tegels te zetten.” De predikant glimlacht. „Ze wilden dat op de Hollandse manier doen, maar dat kon helemaal niet, vonden ze daar. Het moest op z’n Israëlisch. Ik weet het fijne er niet van, maar het is prima voor elkaar gekomen. En de mensen die geholpen hebben, vonden het geweldig. Een verrijkende ervaring.”
Nu het einde van de kerkbouw in zicht is -„ds. Maoz hoopt dat het kerkgebouw eind volgend jaar gereed komt”- stond het Da Costafonds voor de vraag hoe het verder moest. „Wilden we toch verdergaan, met een iets andere doelstelling, of zouden we onszelf opheffen? We hebben uiteindelijk gekozen voor een doorstart. We willen ons ook in de toekomst blijven richten op bouwactiviteiten van Messiasbelijdende gemeenten. Tevens willen we verdergaan met het toerusten en vormen van die gemeenten. Wat dat laatste betreft, denken we aan het daadwerkelijk steunen van de verspreiding van een Russischtalig tijdschrift dat door de gemeente van ds. Maoz wordt uitgegeven. Dat kost veel geld en daar willen we aan bijdragen.”
Het bestuur van het Da Costafonds vond het nu ook de tijd om de banden met het deputaatschap Israël van de Gereformeerde Gemeenten losser te maken. „Daarom heb ik ook besloten om met ingang van het komende jaar terug te treden. Laat het duidelijk zijn dat ik nog steeds van harte achter de doelstelling sta. Van harte. Het doet ook best wel een beetje pijn om dit mooie werk los te moeten laten. Maar ik moet prioriteiten stellen en bovendien is het gewoon goed dat de verwevenheid met de Gereformeerde Gemeenten minder wordt. Ik heb altijd geprobeerd in het bestuur niet-polariserend te werken. En ik denk dat dit ook wel gelukt is.”
De Capelse predikant blijft in zijn werk voor het deputaatschap Israël nauw betrokken bij de evangelieverkondiging onder het joodse volk. „Ik ben dankbaar voor de omslag die er in onze gemeenten is gekomen wat de visie op Israël betreft. Ds. R. Boogaard heeft daarin belangrijk werk verricht en het is nu echt zo dat we durven zeggen dat de vervangingstheologie niet-houdbaar is gebleken. Dat besef is doorgebroken, er is een omslag gekomen. Er zijn ook in mijn eigen kerk altijd predikanten geweest met een oog en een hart voor de joden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan ds. J. Fraanje. Maar in het algemeen moeten we constateren dat de oudvaders een beter zicht hadden op het joodse volk dan onder ons gangbaar was.”
Ds. Silfhout geeft toe dat een goede visie op Israël verdieping van het geloofsleven kan betekenen. „Nee, ik wil me absoluut niet laten meeslepen door emoties. Israël is een land waar je Jezus niet vindt, dat moeten we heel eerlijk zeggen. Maar het kan wel verdieping geven in die zin, dat je de ruimte gaat zien die er in Christus is voor joden en heidenen. En daarbij maakt het je ook bescheiden. We mogen nooit vergeten dat de Heere Jezus geboren is uit het joodse volk. En het is Zijn opdracht dat het Evangelie verkondigd wordt „beginnende van Jeruzalem.” Bovendien merk ik dat de veelvuldige bezoeken aan Israël ook doorwerken wanneer ik me voorbereid op de prediking. Je stelt je dan toch eerst de vraag: Ligt er in deze tekst ook een belofte voor het joodse volk? Het kan beslist geen kwaad als iedere predikant in zijn leven een keer in Israël is geweest. Al was het alleen maar om te voorkomen dat je bokken schiet.”