Autobouwer Ford hard onderuit op roodgekleurd Wall Street
De aandelenbeurzen in New York zijn dinsdag met rode cijfers gesloten. Beleggers op Wall Street waren vooral in afwachting van het belangrijke rentebesluit van de Federal Reserve op woensdag. Autoconcern Ford Motor ging hard onderuit na een waarschuwing dat problemen in de toeleveringsketens het bedrijf 1 miljard dollar extra kunnen kosten in het derde kwartaal.
De Amerikaanse centrale bank is dinsdag begonnen aan zijn tweedaagse beleidsvergadering. Naar verwachting wordt de rente opnieuw met driekwart procentpunt verhoogd om de hoge inflatie aan te pakken. Maar er wordt ook gespeculeerd dat de rente met een vol procentpunt verhoogd kan worden. Er is vrees op de financiële markten dat die sterke renteverhogingen een recessie kunnen veroorzaken.
De Dow-Jonesindex noteerde aan het slot 1 procent lager op 30.706,23 punten. De breed samengestelde S&P 500 daalde 1,1 procent tot 3855,93 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq verloor 1 procent tot 11.425,05 punten.
Het aandeel Ford kelderde meer dan 12 procent. Doordat Ford niet alle benodigde onderdelen op tijd kan krijgen, zal de levering van meer dan 40.000 auto’s mogelijk vertraging oplopen. Ook is de fabrikant meer geld kwijt aan onderdelen en materialen door de hoge inflatie. Rivaal General Motors (GM) eindigde 5,6 procent in de min.
Western Digital ging 3 procent omlaag. Analisten van Deutsche Bank verlaagden het advies voor de maker van harde schijven en opslagapparatuur vanwege de afnemende vraag naar zijn producten. Sportmerk Nike kampte met een adviesverlaging door Barclays en zakte 4,5 procent. Betalingsverwerker PayPal kreeg een afwaardering van Susquehanna en werd 3,6 procent lager gezet.
PepsiCo steeg licht. De snack- en frisdrankenfabrikant is gestopt met het maken van Pepsi, 7UP en Mountain Dew in Rusland. De uiteindelijk stopzetting van de productie volgt op de belofte die het bedrijf bijna zes maanden geleden deed om de verkoop en productie in Rusland te staken vanwege de Russische invasie van Oekraïne.
De euro was 0,9977 dollar waard, tegen 0,9986 dollar bij het slot van de Europese beurshandel. Een vat Amerikaanse olie kostte 1,5 procent minder op 84,45 dollar. Brentolie werd 1,3 procent goedkoper op 90,78 dollar per vat.